< terug

Terugblik op RUN Winschoten

Een vluchtige blik op de uitslagenlijst van de 39e RUN wekt de indruk dat het een tegenvallende editie was, met maar twee sololopers onder de acht uur. Het fraaie nazomerweer leidde bovendien tot een afvalrace met een uitvalpercentage van bijna vijftig procent. Toch konden de toeschouwers ook genieten van een aantal uitstekende, en soms verrassende loopprestaties. Reden genoeg om er nog eens nader op terug te kijken. Ultra-specialist Dik Jagersma blikt terug op de Run.

20 september 2014 (0 reacties)

Nederlandse Ultraklassieker met mooie loopprestaties
 

Bekijk hier alle berichten Run Winschoten 2014

Klik hier voor de uitslagen


Daniel Oralek Fotocredit Dik Jagersma

Door Dik Jagersma

Een vluchtige blik op de uitslagenlijst van de 39e RUN wekt de indruk dat het een tegenvallende editie was, met maar twee sololopers onder de acht uur. Het fraaie nazomerweer leidde bovendien tot een afvalrace met een uitvalpercentage van bijna vijftig procent. Toch konden de toeschouwers ook genieten van een aantal uitstekende, en soms verrassende loopprestaties. Reden genoeg om er nog eens nader op terug te kijken.

 

Een warme dag voor de boeg

De vele toeschouwers die rond het parcours van 10 km stonden of zaten, zagen ruim honderd deelnemers uit twaalf verschillende landen van start gaan voor de sololoop over 100 km. Daaronder bevonden zich enkele sterke buitenlanders, terwijl ook de lijst van het NK er veelbelovend uit zag. Alle deelnemers wisten om 10 uur bij de start dat het een zonnige en warme dag zou worden. Toch gingen enkele kanshebbers op de zege behoorlijk voortvarend van start. De Tsjechen Oralek en Brunner, en de Spanjaarden Cuevas en Esparza legden de eerste ronde af in 40.22, wat op een eindtijd van 6.45 uur wees. Als eerste Nederlander kwam tot ieders verbazing Wim Ritsema door, van wie nog geen resultaat op de 100 km bekend was. Zijn marathontijden schommelen de laatste jaren rond de drie uur, en dus was zijn eerste ronde van 41.45 regelrechte zelfmoord. Na een vierde ronde van meer dan een uur verdween hij van het toneel. Zulke taferelen komen vaker voor bij de RUN. De echte favoriet voor de Nederlandse titel, Bram van Rijswijk, liet zien hoe het wel moest. Hij startte met een rondje 43.33, en zou de volgende vijf ronden steeds net onder die tijd blijven lopen. Pas toen het rond half drie een stuk warmer werd moest hij genoegen nemen met gestaag oplopende rondetijden.  

 

Oralek moet diep gaan voor vierde winst

Drievoudig winnaar Daniel Oralek hield het gekozen begintempo de eerste vijf ronden vol. Zijn landgenoot Radek Brunner kreeg dat helaas niet voor elkaar. In de vierde ronde werd het lastig voor hem, en na 60 km viel hij uit. De beide Spanjaarden hadden na 40 km slechts een lichte achterstand op Oralek. Maar in de vijfde ronde ging het mis voor Esparza, toen hij met zijn voet achter een poot van een dranghek bleef haken en een flinke smak maakte. De opgelopen kwetsuren waren dusdanig dat hij niet meer verder kon. Zijn landgenoot Cuevas, regerend Europees kampioen op deze afstand, maakte de 50 km nog wel vol, maar stapte toen ook uit. Dat was volgens plan, want hij was slechts gekomen om zijn collega in de eerste helft van de wedstrijd te hazen. Omdat ook de veelbelovende Zweed Philip von Rosen al was uitgevallen (twee jaar geleden liep hij hier 60 km aan kop), kwam Daniel Oralek alleen en met aanzienlijke voorsprong aan de leiding. Niets leek zijn vierde RUN-zege in de weg te staan. Maar Oralek is een grillige loper, die soms wild met zijn krachten omspringt, en ze niet altijd evenwichtig weet te verdelen. Vorig jaar werd hij na een dramatische tweede helft slechts derde, en twee weken later moest hij in de Spartathlon al in de eerste helft van de wedstrijd opgeven. Nu kwam hij na 50 km ook in problemen, mede door de toenemende warmte. Zijn rondetijden liepen sterk op, tot zelfs in de 52 minuten. Omdat Bram van Rijswijk het onvermijdelijke verval veel beter wist te beperken begon de voorsprong van Oralek als sneeuw voor de zon te verdwijnen. Met nog 20 km te gaan was het verschil slechts vierenhalve minuut, terwijl Van Rijswijk in de achtste ronde ruim vijf minuten sneller was geweest. Een sensatie hing in de lucht. Zouden we na de zege van Bruno Joppen in 1989 voor het eerst weer een Nederlandse winnaar kunnen begroeten? Maar Oralek rechtte de rug, en wist wat reserves aan te boren waardoor zijn negende ronde weer onder de 49 minuten kwam. Omdat Van Rijswijk dezelfde rondetijd op de klokken bracht, bleef het verschil gelijk, en een ervaren man als Oralek geeft dat in de laatste 10 km niet meer uit handen. Met een mengeling van blijdschap, opluchting en trots kwam hij voor de vierde keer als winnaar van de RUN over de streep. De tijd (7.22.35) viel tegen, het was de langzaamste van zijn vier overwinningen in Winschoten, en zelfs nog iets langzamer dan de tijd waarmee hij vorig jaar op meer dan een half uur van winnaar Michael Boch als derde eindigde.  De spannende eindstrijd vergoedde echter veel.

Van li naar re Bram van Rijswijk, Daniel Oralek en David Boone. Fotocredit Dik Jagersma

Eerste NK-titel voor superieure Van Rijswijk

Bram van Rijswijk kwam een kleine vijf minuten later als tweede overall binnen. Een geweldige prestatie, die natuurlijk ook de Nederlandse titel opleverde. Bram kan trots terug kijken op een uitstekend gelopen race. Zes ronden heeft hij heel stabiel rond de 43 minuten gelopen, en daarna wist hij in de toenemende warmte bij opkomende vermoeidheid (en meestal misselijkheid) het verval beperkt te houden tot 44, 46, 48 en 49 minuten. Vooral de soepele en geconcentreerde manier waarop hij tot het laatst bleef lopen was indrukwekkend, en bracht enthousiasme teweeg bij de toeschouwers. Deze RUN betekent een grote doorbraak voor hem, die hij zelf een jaar geleden misschien niet voor mogelijk had gehouden. Want Winschoten en warmte lagen hem tot nog toe niet zo. Vier jaar geleden werd hij door velen al als ultratalent beschouwd, maar bij de RUN van 2011 (tevens WK) viel hij als lid van het Nederlands team halverwege uit, gesloopt door de warmte. Een jaar later schreef hij zich niet eens in voor het NK. Toen daar op deze site enige discussie over ontstond, reageerde hij met de mededeling dat hij niet tegen warmte kon, en er daarom voor had gekozen om in november op de baan in Deventer voor een snelle 100 km te gaan. Daar werd tegenin gebracht dat WK's ook heel vaak in warme omstandigheden worden gehouden, dat lopen in de warmte te trainen is, en dat je ook op tijd met die warmtetraining moet beginnen. In het koele Deventer bereikte Bram de finish van de 100 km trouwens ook niet. Vorig jaar juni behaalde hij bij de Nacht van Vlaanderen voor het eerst een uitstekend resultaat (7.30.28) bij een grote wedstrijd. Ook trainer Luc Krotwaar wist toen voor het eerst een 100 km uit te lopen (7.54.40). In een gesprek na afloop van die wedstrijd bleek dat ze beiden geneigd waren om zich voor te bereiden op deelname aan het WK, dat later dat jaar in Zuid-Afrika gehouden zou worden (in vermoedelijk vrij warme omstandigheden). Helaas voor hen ging dat WK helemaal niet door. In maart van dit jaar verraste Van Rijswijk met een topprestatie bij de Zes Uur van Stein. In bijzonder warm weer liep hij lang aan de leiding, om uiteindelijk slechts een paar honderd meter tekort te komen op Wouter Decock uit België. Zijn afstand van 85.464 meter was van grote klasse, en beloofde veel voor de 100 km. Mede door het feit dat Pieter Mans (in 2013 de snelste Nederlander op de 100 km) door een slepende blessure niet mee zou doen aan dit NK, was Bram uitgesproken favoriet voor de titel. Hoewel hij door de verwachte weersomstandigheden blijkbaar nog even getwijfeld heeft over deelname, heeft hij met deze prestatie toch een hele grote stap gezet. De tijd van 7.27.29 biedt perspectief op aansluiting bij de Europese top, en die aansluiting kan ook in een geleidelijk proces van verbetering plaats vinden. Niet iedereen kan zo snel progressie boeken als Wouter Decock, die in juni al de grens van zeven uur wist te slechten. In het rijtje van kampioenen bij NK's mag de tijd van Bram zeker gezien worden. Zevenvoudig kampioen Veron Lust heeft bij een NK nooit sneller gelopen, en drievoudig kampioen Martin Ketellapper was slechts één keer ietsje sneller.

 

Boone derde overall, en veel Texel-limieten

Op grote afstand van Bram van Rijswijk werd een boeiende strijd geleverd om de overige medailles. Na 60 km leken Christiaan van Meurs en Dave Boone (de kampioen van 2013) daar op af te stevenen, temeer daar Luc Krotwaar en Jan Muller na 50 km waren uitgestapt. Maar ook Van Meurs kreeg een flinke inzinking voor de kiezen, en toen zijn lopen door knieproblemen meer strompelen begon te worden gaf hij zich gewonnen. Dave Boone, die tot 70 km nog altijd op een schema van acht uur liep, is geen liefhebber van warmte, en moest zich in de laatste ronden tevreden stellen met langzamer rondetijden. Vorig jaar verliep het anders, toen was zijn laatste ronde zelfs de snelste. Met nog 10 km voor de boeg zag zijn loopstijl er deze keer ineens opvallend verkrampt en slepend uit. Zelf beschreef hij die slotronde van bijna een uur later als een martelgang, waarbij hij zich gedwongen zag een paar keer te gaan liggen. Maar zijn voorsprong was groot genoeg om in 8.19.44 toch zilver bij het NK te pakken, voor Jan Suijkerbuijk die brons pakte in 8.27.19. Door de zeer evenwichtig lopende Duitser Kaminsky voor te blijven klasseerde Boone zich bovendien als derde overall.

De RUN is voor veel lopers ook een wedstrijd waarbij ze zich hopen te kwalificeren voor de 120 km van Texel, die in de oneven jaren met Pasen wordt gehouden. Daarvoor moeten ze binnen de 9.30 uur finishen. Dit jaar wisten meer lopers dan gebruikelijk dat begeerde brevet te halen: Henry Visscher, Karl Bleijenberg, Edwin van Oosterhout, Edward de Leng ,Jacques Wijfje en de in Amsterdam wonende Zweed Tobias Lundgren waren de gelukkigen. Niet elke gediplomeerde zal ook van plan zijn om volgend jaar twee ronden om Texel te lopen, maar de mogelijkheid is er. Vooral het optreden van Henry Visscher verdient een extra opmerking. In het laatste deel van de wedstrijd begon zijn soepele en bijna moeiteloze loopstijl steeds meer op te vallen. Hij bleek tot een ongelooflijke tempoversnelling in staat, en zijn verbluffende slotronde van 46.45 was de snelste van alle deelnemers. Het zou mooi zijn als hij zijn ultratalenten verder gaat ontwikkelen.

Luc Krotwaar. Foto Jan Schellekens

Luc Krotwaar

De belangstelling van veel toeschouwers ging ook uit naar het lopen van Luc Krotwaar. Ik heb langs de kant verschillende verbaasde en ook teleurgestelde reacties opgevangen. Daarom toch iets meer aandacht voor deze atleet met zo'n prachtig palmares op de marathon. Krotwaar,zevenvoudig nationaal marathonkampioen en een PR van 2.10.13, toonde al belangstelling voor het ultralopen toen hij nog topjaren op de marathon beleefde. In voorbereiding op de marathon van Fukuoka deed hij in 2006 al een keer mee aan een 6 uursloop in het Amsterdamse bos. Zou hij in die sterke periode de overstap naar de ultra hebben gemaakt, dan was de kans op succes bij internationale ultratoernooien vrij groot geweest. Maar na de hete marathon van Rotterdam in 2007 bleef hij lange tijd last van naweeën houden, en in de daaropvolgende jaren werd duidelijk dat zijn lichaam de prestaties uit zijn hoogtijdagen niet meer kon leveren. De geleidelijke overstap van marathon-topsport naar het ultralopen ging vervolgens ook niet bepaald van een leien dakje. Luc twijfelde wel eens of het een juiste keus was, en vroeg hij zich af of marathonlopen toch niet leuker was dan de ultrasport. Een beetje tegen zijn nogal voorzichtige aard in wilde hij in 2010 in Steenbergen debuteren als ultraloper door zich meteen aan een "dubbeldekker" te wagen (een marathon op zaterdag, een 6 uur op zondag). Door maagdarmklachten bleef het bij een niet uitgelopen marathon. Het jaar erop startte hij bij de Zestig van Texel, en won die wedstrijd zelfs. Maar dat was geen winst met overmacht. Hij moest tot de slotkilometers knokken om de naaste concurrenten voor te blijven, en zijn winnende tijd was één van de zwakste uit de historie van Texel. Het was in elk geval een teken dat Krotwaar nog een lange weg te gaan had om sterk genoeg te zijn voor een 100 km op internationaal niveau. Krotwaar zelf besefte dat maar al te goed. Hij sprak met respect over de zware uitdaging van een 100 km, en liet regelmatig doorschemeren dat hij fysiek nog heel wat problemen tegen kwam. Door veranderingen in zijn looptechniek aan te brengen probeerde hij weer pijnvrij te kunnen lopen. Bij de Zestig van Texel van 2013 verdedigde hij zijn titel op dat eiland, maar Belg Pieter Vermeesch (een topper op de 100 km) bleef hem ruim een kwartier voor, en Krotwaar eindigde uiteindelijk als vierde. In de twee tussenliggende jaren was hij dus nog niet veel verder gekomen op ultragebied. Mentaal had hij blijkbaar wel een goede ontwikkeling doorgemaakt, want in juni vorig jaar verscheen hij aan de start van de Nacht van Vlaanderen. Hij startte met een heel bescheiden doel: gewoon proberen eens een 100 km uit te lopen. Hoewel het bijna mis ging toen hij een verkeerde afslag nam, wist hij zijn bescheiden doelstelling met glans te realiseren: zijn tijd van 7.54.40 was zelfs goed voor de internationale C-status. Na afloop was hij oprecht blij met deze eerste mijlpaal, en durfde hij al te denken aan het WK dat in het najaar gehouden zou worden. Niet om daar meteen een rol van betekenis te spelen, maar als de volgende stap in een groei- en leerproces. Helaas zou er geen WK komen, omdat er vorig jaar tot drie keer toe een aangekondigd WK werd afgeblazen (Korea, Zuid-Afrika, Dubai). Luc liet via Twitter regelmatig doorschemeren dat hij dit jaar de 100 km in Winschoten wilde doen, maar hij kwam in het voorjaar nauwelijks aan lopen toe. Verschillende infecties maakten diverse antibioticakuren noodzakelijk, en eind mei was hij al blij als hij twee uur kon lopen. Voor mij was het toen wel duidelijk dat een sterk optreden bij de RUN voor Krotwaar een vrijwel onmogelijke opgave zou worden. De echte voorbereidingstijd was al te kort geworden, omdat het na een serie antibioticakuren ook heel lang duurt voordat het lichaam weer echt zware trainingen aan kan. Dat hij zich op het laatst nog inschreef, en bij de warme weersvooruitzichten toch van start ging verbaasde me op een positieve manier. Hij ging de moeilijkheden dus niet uit de weg, een eigenschap die onontbeerlijk is bij ultralopen. Maar toen ik Luc bij het ingaan van zijn vijfde ronde door de verzorgingszone zag lopen, wist ik ook dat het waarschijnlijk zijn laatste ronde zou worden. Het zag er veel vermoeider uit en veel meer uit balans dan in de slotfase van Texel 2011. Zijn uitstappen leek me dan ook een verstandige beslissing. Maar ik begin langzamerhand wel wat twijfels te krijgen over zijn plannen voor de langere termijn. Hij is inmiddels 46 jaar, en zijn lichaam heeft al slopende jaren als marathontopper doorstaan. Topsport is niet gezond, en laat de nodige sporen achter. Het feit dat Krotwaar na zijn hoopgevend optreden in Torhout weer een kwakkeljaar achter de rug heeft geeft te denken. Toch is hij van plan om zich nog jarenlang te richten op de 100 km. Hij wil eerst nog vier jaar uittrekken om de 100 km onder de knie te krijgen (de grens van zeven uur benaderen), en vervolgens nog vijf jaar tijden onder de zeven uur realiseren en meestrijden in de Europese top. Dus vanaf zijn vijftigste moet er nog vijf jaar geoogst kunnen worden. Ik vraag me af of dat niet te optimistisch is. Jan-Albert Lantink was in die leeftijdsfase in staat om in de Europese top mee te draaien, maar hij beschikte over een lichaam dat nog niet gesloopt was door jarenlange topsportbeoefening. Twee jaar geleden was Lantink de eerste Nederlander sinds mensenheugenis die weer eens onder de zeven uur wist te duiken, en hij heeft toen ervaren hoe verschrikkelijk zwaar dat was: "Ik had het gevoel dat ik dood ging". Vijftien km/uur lopen lijkt makkelijk voor iemand die de marathon met bijna 20 km/uur aan kon, maar in de praktijk is het vreselijk zwaar om dat 100 km lang te doen. Je hebt er een bijzonder sterk en fit lichaam voor nodig. Misschien zou Krotwaar zijn focus beter wat eerder kunnen verleggen naar uitdagingen als de Spartathlon. In elk geval hoop ik dat hij erin slaagt de keuzes te maken die voor hem het beste zijn, want hij blijft voor mij één van de Nederlandse helden van de loopsport.

 

NK vrouwen

Hoewel er steeds meer vrouwen aan ultralopen doen, en er sterkere prestaties worden geleverd, blijft het moeizaam om een NK voor vrouwen te houden. Dat heeft ook te maken met de vele uitdagingen die er op ultragebied bestaan. Ik verwijs naar de vele ultratrails die er zijn, en naar de mythische Spartathlon die in het laatste weekend van september wordt gehouden. Sterke loopsters als Léonie van den Haak, Wilma Dierx en Mildred Haans (die dit jaar het Nederlands record op de 100 km verbeterde) ontbraken dus in Winschoten. Het complete podium van vorig jaar was wel aanwezig, maar toen werden er geen aansprekende tijden gelopen. Ondanks de zwaardere omstandigheden werden er dit jaar snellere tijden gerealiseerd, maar dat er ook drie nieuwe gezichten op het podium verschenen was toch wel verrassend. De debuterende Yvonne Rosenkamp bleek met afstand de sterkste. In de eerste ronden moest ze Iris Heuckeroth-Vromans nog voor laten gaan, maar in de tweede helft bleek ze beter in staat om het oplopen van de rondetijden te beteugelen. Met een stabiele patroon van vijf rondjes van om en nabij de één uur en vijf minuten bracht ze een tijd van 10.05.34 op de klokken. Het verloop van de tweede helft bij Heuckeroth-Vromans zag er een stuk grilliger uit, en dan heb je al gauw een half uurtje extra te pakken. Haar tijd van 10.33.03 was bijna gelijk aan de winnende tijd van vorig jaar. Ina Oortwijn was rustiger gestart, en bleef 80 km lang heel knap in de buurt van dat gekozen begintempo. Pas in de laatste twee ronden werd het blijkbaar knokken, maar ook dat ging haar goed af. Met 10.42.13 pakte ze brons, en wist ze nog heel wat finishende mannen achter zich te houden. De Duitse Simone Stöppler won net als vorig jaar de open wedstrijd (8.45.34), en heeft nu twee overwinningen op de 50 km en twee op de 100 km op haar naam staan.

 

Veelzijdigheid kracht van evenement

Winschoten kent ook een 50 km, een afstand die door sommigen gelopen wordt om eens verder dan de marathon te komen, en door anderen omdat ze zich (tijdelijk) niet meer aan de 100 km kunnen wagen. Dit jaar kregen we weer sterke winnaars: Harm Sengers bij de mannen (3.11.22) en Mieke Dupont (België) bij de vrouwen (3.45.15). De echte kurk waarop de RUN drijft is vooral de estafette, waaraan dit jaar 229 teams deelnamen. En de lange dag wordt begonnen met een jeugdloop. Dit jaar zag ook een nieuwe variant het levenslicht: voor het eerst was er ook een wandeltocht aan de RUN verbonden. Die veelzijdigheid van de RUN zie je trouwens ook aan de sponsorkant. De RUN moet het niet hebben van één hele grote sponsor, maar vooral van vele kleinere sponsoren uit de regio, wat de organisatie minder kwetsbaar maakt. En het draagvlak bij de plaatselijke bevolking is nog steeds bijzonder groot. Het grootste deel van het 10 km lange verkeersvrije parcours loopt door woonwijken die feestelijk versierd zijn, en waar de bewoners de hele dag buiten zitten om een bonte stoet van lopers aan zich voorbij te zien trekken. Soms maakt men er ook een buurtfeest van, met of zonder barbecue, en als daarbij de alcohol gaat vloeien kan er wel eens een melige sfeer ontstaan met opmerkingen naar lopers die bij de sporters niet altijd even goed vallen. Het schijnt een beetje bij deze tijd te horen. Maar de toejuichingen, aanmoedigingen en spontaan georganiseerde sponsposten met enthousiaste kinderen overheersen het beeld. In een tijd dat veel 100 km wedstrijden het hoofd niet meer boven water weten te houden (ook een monument als de Nacht van Vlaanderen is al verdwenen) en in één kalenderjaar drie keer een WK geschrapt moet worden, is de vitaliteit van de RUN opmerkelijk. Geen wonder dat de IAU graag weer een WK in Winschoten wil houden. Daarna gaat men in arren moede maar over tot een tweejaarlijkse WK-cyclus. De RUN heeft echter ook hele moeilijke tijden gekend, en het zal ook in de toekomst nog moeite genoeg kosten om steeds te overleven. In Winschoten is het evenement onder druk van de middenstand geografisch al wat meer naar de periferie van de plaats gedrongen, waar het vroeger nog dwars door cultureel centrum De Klinker ging. En het werven van de vele vrijwilligers die nodig zijn kost ook de nodige moeite. Maar met de 40ste editie op komst is de RUN wel één van de oudste ultralopen ter wereld, en heeft het de status verkregen van een eerbiedwaardige sporttraditie.

Ik heb de indruk dat de veelzijdigheid van Winschoten de grootste kracht van het evenement vormt. Dat verdient eigenlijk meer aandacht dan het meestal krijgt. Die gedachte overviel me ook bij het bekijken van het beeldverslag van Jan Schellekens op deze site. Schellekens maakt prachtige foto's, maar geeft slechts een enkel en nogal eenzijdig beeld van dit evenement, ook in sportief opzicht. De winnaar van de 50 km krijgt meer foto's dan de winnaars bij de 100 km, en de nummer twee bij de vrouwen (op bijna een half uur van de winnares) krijgt vijf foto's terwijl geen van de vrouwen op het podium bij het NK 100 km te zien valt. Er is ook geen aandacht voor de vele versierde straten die zo kenmerkend zijn voor de RUN. Ook niet voor de estafette, terwijl daar ook heel wat regionale en zelfs landelijke toppers aan mee doen. Iemand als Mariska Kramer, net terug van een vervelende blessure, liep bijvoorbeeld twee rondjes voor het winnende vrouwenteam. Mariska gaat bovendien ultra: ze heeft zich al aangemeld voor de Zestig van Texel van 2015. Het zou helemaal mooi zijn als ze volgend jaar bij het WK voor tien rondjes zou gaan. Ik hoop dat Schellekens dan weer aanwezig is, en ons met zijn prachtige foto's een wat veelzijdiger beeld van dit unieke evenement gaat geven. De veertigjarige jubilaris heeft dat wel verdiend.

© hardloopnieuws.nl

Reacties

    Geen reacties.
Al een account, log hier in.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *