< terug

Tweestrijd

De stad lijkt een oven, het asfalt is verzengend. Het hart klopt in mijn hoofd. Een natte spons neemt de hitte even weg, het bonzen blijft. Benen, loodzwaar en toch aanvoelend als van elastiek, nemen geautomatiseerd stap na stap. Uitzinnige mensen schreeuwen me toe. Hun gebolde ogen lijken uit de kassen te rollen en de ongecontroleerd juichende monden verspreiden wolken sputum.

21 januari 2014 (0 reacties)

Hardlopen

Door Henk van Duuren

De stad lijkt een oven, het asfalt is verzengend. Het hart klopt in mijn hoofd. Een natte spons neemt de hitte even weg, het bonzen blijft. Benen, loodzwaar en toch aanvoelend als van elastiek, nemen geautomatiseerd stap na stap. Uitzinnige mensen schreeuwen me toe. Hun gebolde ogen lijken uit de kassen te rollen en de ongecontroleerd juichende monden verspreiden wolken sputum. Hun handen maken klauwende grijpende bewegingen of applaudisseren ze? Zonder alcohol, pillen, spuiten of wat dan ook hallucineer ik. Het lijf wordt overvraagd. Het heeft te weinig rust gehad, teveel spanning te verduren gekregen.

“Doorgaan. Nog maar twee rondjes!” gonst het in mijn hoofd. “Loop ik door mijn geboorteplaats, staat er een keer familie langs het parcours, heb ik een totale afknapper! Ze zullen me niet af zien gaan. Ik heb nog nooit verzaakt, ik heb altijd de finish gehaald.” Mijn hoofd probeert het lijf te sturen. Een lijf dat onhoorbaar keihard huilt door het overtreden van de pijngrens. Het lopen wordt schuifelen. In een flits zie ik een jeugdvriendin staan. “Josje, het is Josje! Wat is ze nog mooi en jong!” Ik kijk twee keer om, wrijf in mijn ogen. Het zout brandt en mijn ogen tranen. Ik zie haar in drievoud dansen in de mist van brandende tranen. “Idioot. Ze kan het niet zijn. Maar wat was ze mooi. Toen en nu. Nu en toen!” Jeugdherinneringen schieten uit de afgesloten cellen ergens ver weg in mijn brein en vermengen zich met het beeld van de stad. “Stop er mee!” kermt mijn lichaam. “Ik kan niet meer! Heb medelijden! Geef me rust. Ga zitten op een stoeprand. Stop! Stop! STOP ERMEE!”

Bij een waterpost wandel ik, drink twee bekertjes leeg, spons mijn hoofd, nek en polsen. Het opstandige lijf probeer ik te negeren, maar de rebellie gaat door. Het scheiden van lijf en gedachten lukt niet meer. “Ik stop, ja, het is goed, ik stop er mee. Het is te warm. Ik kan het niet meer. Ik geef het op!” Tranen van teleurstelling rollen over mijn wangen en ik besluit om na het Kerkbrugje, bij het betreden van de binnenstad, te stoppen. Daar staat Marijke, de vriendin van mijn zoon. Zij, zelf hardloopster, zal me wel opvangen. Nog honderd meter te gaan. Opzwepende muziek klinkt uit de luidsprekers van de artiest die in een stellage bovenop de brug staat te zingen. Het ritme kan ik niet pakken, wat nog lukt, is moeizaam geschuifel. Ik zie Marijke. “Zet hem op Henk, nog maar een rondje!” Ik loop naar haar toe: “Het gaat niet, ik stop ermee!” Ze kijkt me met grote verwonderde ogen aan: “Opgeven? Jij? Opgeven? Dat woord staat toch niet in je woordenboek! Kom op, je kunt het.”

Opeens klinkt er een kreet vanaf de overkant van de straat. Het is mijn zwager Bennie:”Wat maak ie mie now! Ie mut Loopn!” schreeuwt hij in zijn onvervalst plat Zwols. “Het gaat niet, echt het gaat niet!” breng ik moeizaam uit. Mijn zus, die naast hem staat, slaat haar hand geschrokken voor de mond. Bennie lacht en speelt verontwaardiging: “Is ok wat. Kom ik een keertie kiekn hoe ie loopt en dan stop ie er met? Dat kun ie niet maakn. Man, wat is now ien runtie veur zon sportman as ie bent!” Het omringende publiek leeft mee en als Bennie “Hup Henk, hup Henk!”begint te scanderen doet iedereen mee. Ik kijk naar de enthousiaste mensenmassa, pleeg verraad aan de belofte aan mijn lijf en ga op wilskracht verder. Applaus klinkt op als ik me in beweging zet. Ik kijk nog één keer om. Mijn zwager steekt zijn duim omhoog.

“Ach, misschien zie ik Josje nog een keer.” Bij elk bochtje en elk markant punt komt wel een beeld uit de met herinneringen overladen hersencellen. Het houdt me op de been, het houdt me gaande. Het zweet gutst langs mijn lijf, of is het water dat ik bij iedere mogelijkheid over mijn hoofd giet? Het Kerkbrugje komt al weer in zicht. Het publiek herkent me en onder aanvoering van Bennie schreeuwen ze me toe. Het beeld dat op mijn netvlies komt lijkt op een van de bizarre schilderijen van Hieronymus Bosch, waarop mensenmassas in onnavolgbare spookachtige composities een verhaal vertellen. Ik ontvlucht het schimmenrijk en ren tussen het hysterische volk naar de finish. Ze onthalen me als een held en zo voel ik me ook. De pijn blijft. De waan wordt weer werkelijkheid. Een jongedame hangt me een medaille om, ze kijkt me stralend aan en feliciteert me lachend. Wat is ze mooi en jong. Haast zo mooi als Josje!

© hardloopnieuws.nl

Alle personen en/of gebeurtenissen komen voort uit de fantasie van de schrijver. Alle overeenkomsten met de werkelijkheid, bestaande personen of situaties berusten op louter toeval.

Reacties

    Geen reacties.
Al een account, log hier in.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Tweestrijd

De stad lijkt een oven, het asfalt is verzengend. Het hart klopt in mijn hoofd. Een natte spons neemt de hitte even weg, het bonzen blijft. Benen, loodzwaar en toch aanvoelend als van elastiek, nemen geautomatiseerd stap na stap. Uitzinnige mensen schreeuwen me toe. Hun gebolde ogen lijken uit de kassen te rollen en de ongecontroleerd juichende monden verspreiden wolken sputum.

23 oktober 2009 (0 reacties)

Hardlopen

Door Henk van Duuren

De stad lijkt een oven, het asfalt is verzengend. Het hart klopt in mijn hoofd. Een natte spons neemt de hitte even weg, het bonzen blijft. Benen, loodzwaar en toch aanvoelend als van elastiek, nemen geautomatiseerd stap na stap. Uitzinnige mensen schreeuwen me toe. Hun gebolde ogen lijken uit de kassen te rollen en de ongecontroleerd juichende monden verspreiden wolken sputum. Hun handen maken klauwende grijpende bewegingen of applaudisseren ze? Zonder alcohol, pillen, spuiten of wat dan ook hallucineer ik. Het lijf wordt overvraagd. Het heeft te weinig rust gehad, teveel spanning te verduren gekregen.

“Doorgaan. Nog maar twee rondjes!” gonst het in mijn hoofd. “Loop ik door mijn geboorteplaats, staat er een keer familie langs het parcours, heb ik een totale afknapper! Ze zullen me niet af zien gaan. Ik heb nog nooit verzaakt, ik heb altijd de finish gehaald.” Mijn hoofd probeert het lijf te sturen. Een lijf dat onhoorbaar keihard huilt door het overtreden van de pijngrens. Het lopen wordt schuifelen. In een flits zie ik een jeugdvriendin staan. “Josje, het is Josje! Wat is ze nog mooi en jong!” Ik kijk twee keer om, wrijf in mijn ogen. Het zout brandt en mijn ogen tranen. Ik zie haar in drievoud dansen in de mist van brandende tranen. “Idioot. Ze kan het niet zijn. Maar wat was ze mooi. Toen en nu. Nu en toen!” Jeugdherinneringen schieten uit de afgesloten cellen ergens ver weg in mijn brein en vermengen zich met het beeld van de stad. “Stop er mee!” kermt mijn lichaam. “Ik kan niet meer! Heb medelijden! Geef me rust. Ga zitten op een stoeprand. Stop! Stop! STOP ERMEE!”

Bij een waterpost wandel ik, drink twee bekertjes leeg, spons mijn hoofd, nek en polsen. Het opstandige lijf probeer ik te negeren, maar de rebellie gaat door. Het scheiden van lijf en gedachten lukt niet meer. “Ik stop, ja, het is goed, ik stop er mee. Het is te warm. Ik kan het niet meer. Ik geef het op!” Tranen van teleurstelling rollen over mijn wangen en ik besluit om na het Kerkbrugje, bij het betreden van de binnenstad, te stoppen. Daar staat Marijke, de vriendin van mijn zoon. Zij, zelf hardloopster, zal me wel opvangen. Nog honderd meter te gaan. Opzwepende muziek klinkt uit de luidsprekers van de artiest die in een stellage bovenop de brug staat te zingen. Het ritme kan ik niet pakken, wat nog lukt, is moeizaam geschuifel. Ik zie Marijke. “Zet hem op Henk, nog maar een rondje!” Ik loop naar haar toe: “Het gaat niet, ik stop ermee!” Ze kijkt me met grote verwonderde ogen aan: “Opgeven? Jij? Opgeven? Dat woord staat toch niet in je woordenboek! Kom op, je kunt het.”

Opeens klinkt er een kreet vanaf de overkant van de straat. Het is mijn zwager Bennie:”Wat maak ie mie now! Ie mut Loopn!” schreeuwt hij in zijn onvervalst plat Zwols. “Het gaat niet, echt het gaat niet!” breng ik moeizaam uit. Mijn zus, die naast hem staat, slaat haar hand geschrokken voor de mond. Bennie lacht en speelt verontwaardiging: “Is ok wat. Kom ik een keertie kiekn hoe ie loopt en dan stop ie er met? Dat kun ie niet maakn. Man, wat is now ien runtie veur zon sportman as ie bent!” Het omringende publiek leeft mee en als Bennie “Hup Henk, hup Henk!”begint te scanderen doet iedereen mee. Ik kijk naar de enthousiaste mensenmassa, pleeg verraad aan de belofte aan mijn lijf en ga op wilskracht verder. Applaus klinkt op als ik me in beweging zet. Ik kijk nog één keer om. Mijn zwager steekt zijn duim omhoog.

“Ach, misschien zie ik Josje nog een keer.” Bij elk bochtje en elk markant punt komt wel een beeld uit de met herinneringen overladen hersencellen. Het houdt me op de been, het houdt me gaande. Het zweet gutst langs mijn lijf, of is het water dat ik bij iedere mogelijkheid over mijn hoofd giet? Het Kerkbrugje komt al weer in zicht. Het publiek herkent me en onder aanvoering van Bennie schreeuwen ze me toe. Het beeld dat op mijn netvlies komt lijkt op een van de bizarre schilderijen van Hieronymus Bosch, waarop mensenmassas in onnavolgbare spookachtige composities een verhaal vertellen. Ik ontvlucht het schimmenrijk en ren tussen het hysterische volk naar de finish. Ze onthalen me als een held en zo voel ik me ook. De pijn blijft. De waan wordt weer werkelijkheid. Een jongedame hangt me een medaille om, ze kijkt me stralend aan en feliciteert me lachend. Wat is ze mooi en jong. Haast zo mooi als Josje!

© hardloopnieuws.nl

Alle personen en/of gebeurtenissen komen voort uit de fantasie van de schrijver. Alle overeenkomsten met de werkelijkheid, bestaande personen of situaties berusten op louter toeval.

Reacties

    Geen reacties.
Al een account, log hier in.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *