< terug

Woudlopers

Na Vancouver weten we weer waar we als Nederlanders staan : tiende. De doelstelling was om bij de eerste tien te eindigen en omdat die doelstelling “ruim” gehaald werd vonden sommigen dat het Nederlandse presteren een acht verdiende als totaaloordeel. Je redt het net en dan haal je een acht. Als mijn proeve van bekwaamheid maar net aan de norm voldeed kreeg ik altijd een zesje, maar in de topsport is alles anders. Dat soort optimisme is typisch Nederlands.

13 maart 2010 (0 reacties)

All along the Watchtower

Door Jitze Weber


Jitze Weber schrijft voor hardloopnieuws.nl zijn column “All along the Watchtower”.

Na Vancouver weten we weer waar we als Nederlanders staan : tiende. De doelstelling was om bij de eerste tien te eindigen en omdat die doelstelling “ruim” gehaald werd vonden sommigen dat het Nederlandse presteren een acht verdiende als totaaloordeel. Je redt het net en dan haal je een acht. Als mijn proeve van bekwaamheid maar net aan de norm voldeed kreeg ik altijd een zesje, maar in de topsport is alles anders. Dat soort optimisme is typisch Nederlands. De professionalisering in de sport zet voorlopig alleen op papier goed door. Het gaat niet om het aantal congressen en het bedrag wat er wordt omgezet, het gaat om het op peil brengen van het niveau. Naar Londen gaat er hopelijk wel een mental coach mee. Al die landen die er bijna in slaagden ons naar plek vijftien te verwijzen stelden zoiets niet ter discussie. Ik wil niet in herhaling vallen, maar als er iets is dat in Vancouver duidelijk werd, dan is het wel waar en hoe we als Nederlanders toch onnodig een paar plakken misliepen. Het is net als met het milieu. Noodzakelijke maatregelen worden traag genomen. Terwijl de Nederlanders nog congresseren, staan net over de grens de windmolens al te draaien dat het een lieve lust is en wel denken dat we voorop lopen met van alles en nog wat.
Londen : trainen, trainen, trainen …. alles methodisch en wetenschappelijk ondersteund en daarna op de boot ontdekken dat je kop het niet trekt om je veters te strikken. Kan allemaal nog gebeuren als NOC-NSF en de Atletiekunie nu nog niet begrijpen wat het vraagt om op setpoint scherp te zijn.

Voor Londen hoop ik dat Nederlandse topsporters wat beter worden aangestuurd en dat trainers even meenemen dat de inhoud van het menselijke brein niet alleen is afgericht op het prikkelen van spiervezels. Neem nou die zaak Vroemen. Simon Vroemen had in Beijing moeten lopen en nu wordt het NK-cross zijn sportieve doel. Heb je eindelijk iemand die hard gaat en dan moet er vooral tegengewerkt worden. Dat doen Spaanse wielrenners en hun bestuurders na een twijfelachtig testje toch echt veel beter. Uitgangspunt moet zijn de sterksten aan de start te krijgen en niet roomser dan de paus te willen zijn want daar komt ellende van. Zinloze procedures omdat kantoortijgers zich beschadigd voelen.

De oplossing is eigenlijk heel eenvoudig. De Nederlandse topsport moet in het voorbereidingstraject waarmaken en in praktijk brengen wat er in al die dikke readers staat over mentale factoren die de prestatie beïnvloeden. De openbaringen over trainingsleer van het fysieke deel googelen de sporters dan voortaan zelf wel bij elkaar. “Dat kan beter” is in dit opzicht een understatement. Eerst maar eens beginnen.

Het is wel weer eens tijd voor wat echt optimisme. De lente kondigt zich aan. Ik zag al weer een kievit lawaaischoppend tussen de sneeuwvlokken de hemel beklimmen , de eerste wulpen zijn aangekomen en sporadisch zie je het jonge groen zich een weg naar het licht banen als je in de berm staat te rekken. Des morgens zingen de vogels me al weer wakker en Agnes Kant heeft nog net genoeg tijd om zich voor te bereiden op de FBK in Hengelo. Eindelijk iets te lachen. Wat voor winter het was is tijdens het trainen goed merkbaar geweest. Zodra ik het uitloopgebied van mijn woonwijk verliet, kwam ik wekenlang nauwelijks hardlopers tegen. Een pretje was het lang niet altijd. Alle dagen vorst, geen Elfstedentocht, sneeuwijs en gladheid overal. Maar ja, ik wou het na een blessure in Apeldoorn weer eens proberen op de Asselerronde en dan moet je je kilometers toch wel maken. Als je al zo lang meehobbelt als ik zie je heel wat verandering en gelukkig ook een heleboel ten goede. De eerste keer dat ik in Apeldoorn de marathon liep was in 1988. Een doorhangend start- en finishdoek ergens in het woud, redelijk veel deelnemers, maar weinig allure. Heel anders dan de moderne finishstraat met electronische tijdwaarneming nu. Geweldige service met een transferium en een busdienst naar de stad. Dat soort professionalisering lukt gelukkig wel. Een dikke negen, de koningin had zo mee kunnen doen.

© hardloopnieuws.nl

Reacties

    Geen reacties.
Al een account, log hier in.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *