< terug

Biologische klok

21 januari 2014 (0 reacties)

Hardlopen

Door Henk van Duuren

De belofte aan mezelf, om eens na te gaan hoe het toch komt dat ik iedere morgen zo traag op gang kom en pas in de loop van de ochtend verander in een kwiek en adequaat reagerend manspersoon, heeft een voor mij zelf een bevredigend, maar geen volledig wetenschappelijk onderbouwd antwoord opgeleverd.
Tijdens een studietweedaagse bleken enkele collegae in staat om, ondanks een grote hoeveelheid alcoholische consumpties en weinig nachtrust al vroeg in de ochtend monter hard te lopen. Mijn uitgeruste en alcoholvrije lichaam moest alles in het werk stellen om er enigszins de vaart in te houden. In plaats van hen liep ik daarna met een katerig gevoel rond.

Om na te gaan of het om een incident ging heb ik een aantal keren al voor de ochtendklok van zeven een poging ondernomen om te rennen. Vijf kilometer lukte twee keer. Één keer ben ik, gehuld in sportkleding halverwege de trap naar beneden al weer omgekeerd, omdat een gevoel van walging me overviel. Twee keer ben ik na honderdtal meters teruggewandeld. Reed ik daarna met de auto naar mijn werk en zag ik sporters enthousiast rennen, dan voelde ik me een watje, een mietje, een zwakkeling. En toch, dat ben ik niet. Wel vóór s morgens tien uur, maar niet daarna. Dan kan ik gerust de vele kilometers aan, bikkelen, afzien en steeds maar doorgaan, kilometer na kilometer.
De oorzaak van dit verschijnsel zoek ik in mijn biologische klok. Ieder mens heeft een interne klok en die verwijst naar een bundeltje zenuwen net achter de ogen in de hersenen. Dit bundeltje zorgt ervoor dat het lichaam wakker wordt, zodra er licht in de ogen komt. Onze eigen biologische klok staat erg fijntjes afgestemd. Verander je slaapgewoonten, werk je in ploegendienst of reis je transmeridiaan (jetlag), dan raakt je klok van slag.
Mensen zijn zeer globaal te verdelen in drie typen: ochtend- , altijd mens en avondmens. Ochtendmensen hebben een snel tikkende inwendige klok, zijn relatief vroeg wakker en hebben moeite om weer in slaap te vallen als ze eenmaal wakker zijn. Avondmensen echter krijgen s avonds veel later slaap, hebben ook hun noodzakelijke uren nachtrust en worden relatief later wakker. Een – altijd mens – zit tussen deze twee typen in, staat niet erg vroeg op en gaat niet extreem laat naar bed. *
Ik meen mijn antwoord gevonden te hebben en stel voor mezelf vast dat ik een – altijd mens – ben met een vrij scherp afgesteld mechanisme. De ervaring heeft me geleerd om daar niet teveel van af te wijken, dat maakt me namelijk niet erg gelukkig. En of ik de moed nog eens oppak om vroeg in de ochtend te gaan rennen? Wat een vraag! Ik ben niet getikt!!!!!
* Bron: prof. dr. Kerkhof, hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam

© hardloopnieuws.nl

Reacties

    Geen reacties.
Al een account, log hier in.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Biologische klok

13 april 2008 (0 reacties)

Hardlopen

Door Henk van Duuren

De belofte aan mezelf, om eens na te gaan hoe het toch komt dat ik iedere morgen zo traag op gang kom en pas in de loop van de ochtend verander in een kwiek en adequaat reagerend manspersoon, heeft een voor mij zelf een bevredigend, maar geen volledig wetenschappelijk onderbouwd antwoord opgeleverd.
Tijdens een studietweedaagse bleken enkele collegae in staat om, ondanks een grote hoeveelheid alcoholische consumpties en weinig nachtrust al vroeg in de ochtend monter hard te lopen. Mijn uitgeruste en alcoholvrije lichaam moest alles in het werk stellen om er enigszins de vaart in te houden. In plaats van hen liep ik daarna met een katerig gevoel rond.

Om na te gaan of het om een incident ging heb ik een aantal keren al voor de ochtendklok van zeven een poging ondernomen om te rennen. Vijf kilometer lukte twee keer. Één keer ben ik, gehuld in sportkleding halverwege de trap naar beneden al weer omgekeerd, omdat een gevoel van walging me overviel. Twee keer ben ik na honderdtal meters teruggewandeld. Reed ik daarna met de auto naar mijn werk en zag ik sporters enthousiast rennen, dan voelde ik me een watje, een mietje, een zwakkeling. En toch, dat ben ik niet. Wel vóór s morgens tien uur, maar niet daarna. Dan kan ik gerust de vele kilometers aan, bikkelen, afzien en steeds maar doorgaan, kilometer na kilometer.
De oorzaak van dit verschijnsel zoek ik in mijn biologische klok. Ieder mens heeft een interne klok en die verwijst naar een bundeltje zenuwen net achter de ogen in de hersenen. Dit bundeltje zorgt ervoor dat het lichaam wakker wordt, zodra er licht in de ogen komt. Onze eigen biologische klok staat erg fijntjes afgestemd. Verander je slaapgewoonten, werk je in ploegendienst of reis je transmeridiaan (jetlag), dan raakt je klok van slag.
Mensen zijn zeer globaal te verdelen in drie typen: ochtend- , altijd mens en avondmens. Ochtendmensen hebben een snel tikkende inwendige klok, zijn relatief vroeg wakker en hebben moeite om weer in slaap te vallen als ze eenmaal wakker zijn. Avondmensen echter krijgen s avonds veel later slaap, hebben ook hun noodzakelijke uren nachtrust en worden relatief later wakker. Een – altijd mens – zit tussen deze twee typen in, staat niet erg vroeg op en gaat niet extreem laat naar bed. *
Ik meen mijn antwoord gevonden te hebben en stel voor mezelf vast dat ik een – altijd mens – ben met een vrij scherp afgesteld mechanisme. De ervaring heeft me geleerd om daar niet teveel van af te wijken, dat maakt me namelijk niet erg gelukkig. En of ik de moed nog eens oppak om vroeg in de ochtend te gaan rennen? Wat een vraag! Ik ben niet getikt!!!!!
* Bron: prof. dr. Kerkhof, hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam

© hardloopnieuws.nl

Reacties

    Geen reacties.
Al een account, log hier in.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *