< terug

Ultralopen

“Je moet wel een echte avonturier zijn om je na één 50 kilometer-wedstrijd in Bottrop gewoon in te schrijven voor een 100km-wedstrijd! “Als het een beetje meezit”, had je me gezegd, “moet ik op grond van mijn loopvermogen een aardig eind in de richting kunnen komen. En de rest moet dan maar op wilskracht. En als het niet lukt: jammer dan”. Jouw benadering staat haaks op wat er in de literatuur geschreven is over het toewerken naar zon imposante afstand. Daar heerst de mentaliteit van de ingenieur die een brug moet bouwen”. Liefhebberij van onze medewerker Eric de Vries. De loopletter U is aan de beurt.

21 november 2007 (0 reacties)

Loopletters:de U van ultralopen


© Jan Schellekens

Uitgelopen, Roos!

Je moet wel een echte avonturier zijn om je na één 50 kilometer-wedstrijd in Bottrop gewoon in te schrijven voor een 100km-wedstrijd! “Als het een beetje meezit”, had je me gezegd, “moet ik op grond van mijn loopvermogen een aardig eind in de richting kunnen komen. En de rest moet dan maar op wilskracht. En als het niet lukt: jammer dan.”
Jouw benadering staat haaks op wat er in de literatuur geschreven is over het toewerken naar zon imposante afstand. Daar heerst de mentaliteit van de ingenieur die een brug moet bouwen. Met eindeloos gemeet en gereken wordt een programma samengesteld dat maanden duurt en uiteindelijk met mathematische precisie moet leiden tot een positief resultaat. Wat jij doet is volgens de boekjes onverantwoorde waaghalzerij! Als repliek wijs je me er fijntjes op dat Carel Schrama en Dik Jagersma dit jaar de 245 kilometer lange Spartathlon voltooiden, zonder de “voorgeschreven” 24 uursloop in hun voorbereidende bagage.
“Ik denk dat ik het kan en die hypothese wil ik eens in mijn leven getoetst hebben. Net zoals ik me ooit voor het eerst aan de marathon waagde”. Waarna je me vroeg om als chauffeur, verzorger, supporter en mental coach getuige te zijn van je debuut op het koningsnummer van het ultralopen.

Een select gezelschap lopers heeft zich verzameld bij het startpunt in het plaatselijke park. De organisatie heeft gezorgd voor een kraampje dat geen gek figuur zou slaan als ontbijtbuffet in een driesterren restaurant. Toch heeft menig ultraloper een eigen campingtafeltje meegebracht met daarop een krat met eigen, beproefde eet- en drinkwaren. Bij de afdeling vast voedsel zie ik naast diverse gels onder meer winegums, stroopwafels, bakjes rijstevla, eierkoeken en allerlei soorten ontbijtkoek. Bij de dranken blijkt cola veruit favoriet, maar ook bouillon gooit hoge ogen. Een buitencategorie wordt gevormd door de vele strips Ibuprofen, waarmee in de tweede helft van de wedstrijd de steeds strammer wordende spieren ontspannen worden gehouden. En natuurlijk is overal reserve-kleding klaargelegd.

De eerste ronden ogen traag. Het lijkt wel alsof iedereen zich eerst heel rustig warm loopt. Pas na een paar ronden zijn de meesten goed op tempo gekomen en wordt het veld uit elkaar getrokken tot een lang lint van lopers. Het duurt niet lang voordat de snelsten anderen beginnen in te halen. Binnen de kortste keren is voor de toeschouwer volstrekt onduidelijk wie op welke positie loopt achter de koplopers.
De eerste drie, vier uur gebeurt er niet veel. Pas als de eerste vijftig kilometers erop zitten, ontvouwt zich een boeiend kijkspel. De gezichten worden geconcentreerder, enkelen beginnen zelfs wat grimmig te kijken. De eerste uitvallers melden zich. Als het nu al zwaar gaat of als je nu al pijn hebt, is de resterende afstand vrijwel niet meer te overbruggen.
Ik verbaas me over jouw soepele en lichtvoetige tred die je ook tot het einde zal vasthouden. Daarnaast zie ik veel “gewone” lopers, maar ook zwoegers, stampers en schuifelaars.
Na zeventig, tachtig kilometer komen de heroïek en het drama om de hoek kijken. De avond is inmiddels gevallen. Voor sommigen wordt het bijten, anderen spelen met de gedachte om op te geven. Ultralopen blijkt vooral een kwestie van mentale weerbaarheid.
Het is fantastisch om te zien dat niemand opgeeft, ondanks de pijn en vermoeidheid, en met nog dertig kilometer te gaan. Zelfs het feit dat nummer één binnenloopt terwijl sommige lopers nog twee uur te gaan hebben, lijkt hen niet te deren. En jij, Roos, komt moe maar tevreden in iets meer dan tien uur over de finish. De pijn verdwijnt, de prestatie blijft. Ik ben trots op je!

Met ultieme lopersgroet,
Eric

De auteur publiceert ook een eigen weblog: Klik hier om “lopen op de weg” te bezoeken

© hardloopnieuws.nl

Reacties

    Geen reacties.
Al een account, log hier in.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *