< terug

Veertigste RUN: uitstekende prestaties bij goede omstandigheden

De wereldwijde reputatie van Winschoten als Mekka van de 100 km werd op 12 september bevestigd door een WK dat als het beste van de laatste tien jaar kan worden beschouwd. Er liepen twee keer zoveel lopers onder de zeven uur als gebruikelijk, en de winnende tijd van de Zweed Jonas Buud (6.22.44) was ook nog eens de snelste van de laatste tien jaar. Ook bij de vrouwen werden uitzonderlijk goede prestaties geleverd. Deze jubileumeditie van de RUN, met al weer het derde WK in negen jaar, kreeg daardoor bijzondere glans. Er gebeurde veel dat de moeite waard is om nog eens aan terug te denken. Ruim een week na dato hoeft een nabeschouwing zeker geen mosterd na de maaltijd te zijn. Een nabeschouwing door deelnemer Dik Jagersma

22 september 2015 (0 reacties)

Door Dik Jagersma

De wereldwijde reputatie van Winschoten als Mekka van de 100 km werd op 12 september bevestigd door een WK dat als het beste van de laatste tien jaar kan worden beschouwd. Er liepen twee keer zoveel lopers onder de zeven uur als gebruikelijk, en de winnende tijd van de Zweed Jonas Buud  (6.22.44) was ook nog eens de snelste van de laatste tien jaar. Ook bij de vrouwen werden uitzonderlijk goede prestaties geleverd. Deze jubileumeditie van de RUN, met al weer het derde WK in negen jaar, kreeg daardoor bijzondere glans. Er gebeurde veel dat de moeite waard is om nog eens aan terug te denken. Ruim een week na dato hoeft een nabeschouwing zeker geen mosterd na de maaltijd te zijn.

 

Het koningsnummer kon wel een oppepper gebruiken

Toen de RUN in 1976 ontstond als aandachttrekkende actie om in Winschoten een atletiekbaan te krijgen, waren loopwedstrijden over 100 km nog vrijwel onbekend. Slechts een enkeling kende de loop die al sinds 1959 in het Zwitserse Biel werd gehouden. Ook de wegatletiek had toen nog niet de stormachtige groei doorgemaakt waarmee we nu zo vertrouwd zijn geraakt. Maar het ultralopen begon zich snel te ontwikkelen, en vanaf 1987 werden er jaarlijks World Challenges georganiseerd, een officieus WK, dat als officieel WK beschouwd kon worden toen de IAAF de 100 km eenmaal als officiële wedstrijdafstand had erkend. Sinds 1992 werden er bovendien Europese Kampioenschappen over 100 km gehouden. Doordat er ook allerlei andere wedstrijdvarianten werden georganiseerd (over 6 en 24 uur, over afstanden als 50 km en 100 mijl, en op andere ondergrond zoals trails en berglopen) begon de ultrakalender al snel vol te lopen. Daarnaast groeiden diverse klassiekers in bekendheid en populariteit, zoals de Spartathlon in Griekenland en de Zestig van Texel. Toen het organiseren van aparte WK's en EK's op het koningsnummer van de 100 km moeilijker begon te worden, besloot men om beide kampioenschappen in één wedstrijd te houden als het WK in Europa plaats vond. De laatste jaren nam de populariteit van vooral het traillopen dusdanig toe, dat de IAU (de International Association of Ultrarunners) ook op dat terrein officiële kampioenschappen ging organiseren. En om de stap van marathon naar ultra minder groot te maken werd de 50 km flink gepromoot. Al die ontwikkelingen leidden er in een tijd van economische recessie toe dat het organiseren van een goed WK 100 km steeds moeilijker werd. 2013 werd wat dat betreft een dieptepunt. Tot drie keer toe moest een land melden dat ze de organisatie van het toegewezen WK financieel niet rond kregen, en voor het eerst sinds 1987 kon het WK 100 km helemaal niet georganiseerd worden. In 2014 dreigde opnieuw zo'n rampscenario, maar uiteindelijk werd het WK eind november toch nog gehouden in Doha (Qatar). Daar is geld geen probleem. Binnen de IAU klonken steeds vaker geluiden dat de 100 km niet langer het koningsnummer was, en dat de trail en de 24 uur misschien wel belangrijker zouden worden. Maar ook het organiseren van een WK 24 uur ging zo moeizaam, dat het al twee keer niet was doorgegaan. De IAU besloot alvast de frequentie van beide kampioenschappen te halveren, en ze na 2015 om het jaar te houden, met in het tussenjaar eventueel "continentale" kampioenschappen. WK 's trail en 50 km zullen juist wel jaarlijks blijven plaatsvinden. Atleten en ultraliefhebbers die de 100 km als brandpunt van de vele vormen van het ultralopen beschouwen, zagen deze ontwikkelingen met lede ogen aan. Goede marathonlopers, trailspecialisten en liefhebbers van het langere werk, allemaal kunnen ze soms schitteren op dit koningsnummer. Voor topprestaties is veel wedstrijdinzicht en een realistische kijk op de eigen mogelijkheden nodig, terwijl kleine inschattingsfouten gevolgen kunnen hebben die niet meer te herstellen zijn, iets wat bij een 24 uur vaak nog wel mogelijk is. En de prestatieniveaus in verschillende jaren en plaatsen zijn vrij goed met elkaar te vergelijken als de wedstrijd op een redelijk vlak parcours wordt gelopen. Maar om dit prachtige onderdeel levensvatbaar te houden moeten atleten er, met het oog op een goede voorbereiding en wedstrijdplanning, wel op kunnen rekenen dat aangekondigde toernooien ook doorgaan. En als WK's te vaak kampen met organisatorische problemen of gebrek aan sfeer groeit het risico dat de betere atleten zich op andere evenementen gaan richten. Er ging dan ook een zuchtje van verlichting door de ultragelederen toen bekend werd dat het WK 2015 in Winschoten plaats zou vinden. Sfeer en kwaliteit lijken daar immers gegarandeerd.

Loon naar werken

Voor de mensen in Winschoten betekent een WK wel een financiële en logistieke tour de force. Zo moet huisvesting worden geregeld voor een paar honderd atleten, begeleiders en officials, en ook was een wijziging van het parcours noodzakelijk. Men heeft echter loon naar werken gekregen. Bij het WK kwamen een kleine veertig landen met bijna 250 atleten aan de start, en met veel deelnemers aan de open wedstrijd kwam het totaal aantal 100 km-lopers uit op 374. De 50 km trok 107 deelnemers, en op de estafette deden 243 teams mee. Een uur voor de start zorgden veel kinderen met hun Lutje RUN voor een vrolijke opening van deze lange loopdag. Bijna alle straten van het parcours waren weer feestelijk versierd, en veel bewoners zaten op hun tuinmeubilair langs de kant. De weersomstandigheden waren bijna ideaal, en dat komt bij de RUN niet vaak voor. Meestal is het te warm. De zon bleef deze keer grotendeels achter wat sluierbewolking verscholen, waardoor de temperatuur slechts af en toe boven de 20°C uit kwam. Enig minpuntje was het feit dat er op sommige stukken in het tweede deel van de ronde wel een stevige tegenwind stond. Al snel na het begin van de wedstrijd werd duidelijk dat er wel eens snelle tijden gerealiseerd zouden kunnen worden. Een aardige groep lopers kwam na 10 km door in 38 minuten, wat duidde op een schema van 6.20. In die groep niet alleen drievoudig wereldkampioen Calcaterra (It.), maar ook de Zweed Jonas Buud, Steve Way uit Engeland, Jim Walmsley uit de VS, drie man uit de Oekraïne, een Spanjaard, een Rus, een Japanner, en onze landgenoot Huub van Noorden. Het ging Walmsley blijkbaar niet hard genoeg, want in ronde twee zette hij als enige een stevige versnelling in. Tot verbazing van insiders legde hij vervolgens drie ronden af in de 36 minuten. Daarmee lag hij op schema wereldrecord. Dat kon toch niet goed gaan bij iemand die nog niet eerder finishte op een 100 km? Of was het misschien teamtactiek van de Amerikanen om één man op te offeren met het doel andere kanshebbers te verleiden om ook te snel te gaan? Die gedachte hield niet zo lang stand, want de andere Amerikanen die daarvan hadden moeten profiteren waren nergens te bekennen. In elk geval begon de achtervolgende groep in ronde twee ook al wat uiteen te vallen.

 

Het lijkt uit te draaien op een strijd tussen Buud en Way

Giorgio Calcaterra ondervond al snel dat het tempo hem iets te hoog gegrepen was, en koos voor een wat rustiger schema. De drie Oekraïners en de Spanjaard Requejo moesten ook passen, en van de overblijvers waren het vooral Jonas Buud en Steve Way die de kar trokken. Beiden zijn atleten met een bijzonder verhaal. Buud heeft de bekende Swiss Alpine Marathon over 78 km maar liefst acht keer op rij gewonnen, en is sinds 2009 één van de sterkste 100 km-lopers ter wereld. In dat jaar leek hij op weg om in Torhout zijn eerste wereldtitel te pakken, maar in de laatste ronde wist de Japanner Miyasato hem net te verschalken. Een jaar later was de Japanner Nakadai een maatje te groot, en werd hij weer tweede. In 2011 in Winschoten liet Buud zich door de voortvarende start van Calcaterra verleiden tot een net te hoog begintempo, en viel hij in de warme omstandigheden buiten het podium. Het jaar daarop was Calcaterra in eigen land de enige die Buud voor wist te blijven. In 2013 was er geen WK, maar werd de Zweed wel tweede bij de vermaarde Comrades Marathon in Zuid-Afrika. Vorig jaar pakte hij de draad weer op met een tweede plaats bij het WK in Qatar. Drie weken voor deze RUN leverde Buud nog een wereldprestatie bij de 90 km lange UltraVasan in eigen land. Hij won die loop in een tijd van 5.45, met een voorsprong van meer dan twintig minuten op Max King, de wereldkampioen van 2014. Was die inspanning niet te groot geweest om ook bij het WK weer een topprestatie te leveren? De Engelsman Steve Way (vorig jaar tweede achter Buud bij die UltraVasan) had een veel rustiger voorbereiding gekozen, en richtte zich helemaal op dit WK. Ook hij heeft een bijzondere loopgeschiedenis. In 2007 had hij een drukke IT-baan, woog 115 kilo, en was kettingroker. Hij besloot het roer om te gooien, vond een negen tot vijf-baan, ging hardlopen, en liep de marathon al gauw in 2.35. Vorig jaar realiseerde hij met een gewicht van 74 kilo zomaar 2.16 bij de marathon van Londen, om drie weken later bij een 100 km in Kent de wereld te verbazen met een ongelooflijke tijd van 6.19.20 op een allesbehalve vlak parcours. In juli daarop ging zijn marathon weer een minuut sneller bij de Commonwealth Games, maar in november bij het WK 100 km in Qatar gooiden maag-darmklachten roet in het eten. Way had toen het gevoel bijna dood te gaan, maar finishte nog wel onder de zeven uur. Dit voorjaar nam hij veel risico om zich met een 2.14 op de marathon te kwalificeren voor het WK in Beijing, maar dat mislukte door een bilspierblessure. Vanaf dat moment richtte hij zich op een goede prestatie in Winschoten.


 

Buud vrij van etiket "eeuwige tweede"

Liep Steve Way in de eerste vier ronden meestal net voor Jonas Buud, in de vijfde ronde was het vooral Buud die in het initiatief nam. In de tweede verzorgingszone leek hun doorkomst wel een scene uit een wielerwedstrijd. Buud sleurde aan kop, en keek regelmatig om of Way bleef volgen of eens ging overnemen. Maar Way had zichtbaar moeite met dat hoge tempo. Toen hij na 51 km weer last van zijn bilspieren kreeg besloot hij zelfs uit te stappen. Op dat moment had Jim Walmsley nog vier minuten voorsprong op Buud, maar de spanning rond de eerste plek zou nog maar 10 km aanhouden. Terwijl Buud met de regelmaat van een klok ronden van laag in de 38 minuten bleef produceren, betaalde Walmsley de tol voor zijn onbesuisde start. Ronde zes, zeven en acht gingen in respectievelijk 41, 48 en 60 minuten. De laatste twee ronden wist hij zich wat te herstellen, maar meer dan een 28ste plaats in 7.05.19 zat er niet meer in. Buud liep een gewonnen wedstrijd, en kon het zich permitteren om de teugels in de laatste twee ronden iets te laten vieren, al bleef hij ruim onder de 40 minuten lopen. Hij finishte in 6.22.44, een PR en tevens Zweeds Record. Met deze verdiende wereldtitel bevrijdde hij zich eindelijk van de dreigende doem om slechts eeuwige tweede te blijven. Want veel nieuwe kansen zouden er misschien niet meer komen, nu hij al 41 jaar is en de frequentie van WK's gaat afnemen. Na afloop toonde hij zich in een gesprek met fotograaf Jan Schellekens van Hardloopnieuws ook verbaasd over dit geweldige resultaat, na een voorseizoen dat heel moeizaam was door een heupblessure. Hij had veel minder trainingsvolume gehaald dan andere jaren, en de UltraVasan was dit jaar pas zijn eerste wedstrijd. Daarna kreeg hij ook vertrouwen voor Winschoten. Zijn plan was om 3.50 p/km te lopen, en gelukkig lag het tempo van de eerste kopgroep vlak na de start maar ietsje sneller. Over de versnelling van Walmsley had hij zich geen zorgen gemaakt, want dat tempo was toch niet vol te houden. Uiteindelijk realiseerde Buud een gemiddeld tempo van 3 minuten en 49,7 seconden p/km, met een verschil tussen snelste en langzaamste ronde van slechts twee minuten.


Cuevas
 

Strategisch lopen levert medailles op

De strijd achter Buud bleef tot het einde boeiend. De lopers uit de aanvankelijke kopgroep die bij de doorkomst op 50 km de minste achterstand op de Zweed hadden (de Spanjaard Requejo, Huub van Noorden en de Rus Larkin) zouden het podium niet halen of zelfs uitvallen. De Rus Larkin hield het nog het langst vol, en lag bij het ingaan van de laatste ronde nog tweede, met een voorsprong van 41 seconden op de Spanjaard Cuevas, en bijna zes minuten op Giorgio Calcaterra. Maar Cuevas en Calcaterra hadden beiden vanaf het begin hun eigen race gelopen. De tengere Asier Cuevas had zelfs nooit deel uitgemaakt van de kopgroep. Hij deed een minuut langer over de eerste ronde, en kwam na 40 km met een achterstand van drie minuten door. Met een lichte versnelling werkte hij zich vervolgens naar voren, en op 80 km lag hij al mooi op de tweede plaats. Maar daarna werd het bij oplopende rondetijden stuivertje wisselen met Larkin. Dat spel werd uiteindelijk gewonnen door de net iets fittere Cuevas (6.35.49). Voor Larkin was het zuur dat er in die zware slotfase nog een "Dritte im Bunde" was: Calcaterra! Vier jaar geleden liep deze Italiaan nog als een jonge god door Winschoten, en greep met overmacht de wereldtitel. Nu hij inmiddels 43 is geworden beseft hij maar al te goed dat zijn vermogen om zulke wedstrijden naar zijn hand te zetten flink is afgenomen. Maar Calcaterra blijft een geweldige atleet, die je nooit moet onderschatten. Een vechter tot de laatste kilometers, en een sluwe vos. Ik zag hem stukjes van het parcours afsnijden op plaatsen waar niemand anders daar aan dacht. Hij loopt liever zijn eigen race dan zich door anderen de kop gek te laten maken. Toen het tempo van de kopgroep in ronde twee iets omhoog ging, koos Calcaterra er voor om vast te houden aan rondetijden van in de 38 minuten. Dat hield hij zes ronden vol. In ronde acht en negen kwam hij echter in de 42 minuten terecht. Met nog 10 km te gaan en ruim vijf minuten achterstand op nummer twee en drie leek hij kansloos voor een medaille. Maar voor de zoveelste keer in zijn carrière bleek hij over een geweldig eindschot te beschikken. Zijn laatste ronde riep herinneringen op aan het WK van 2009 in Torhout, waar hij in de laatste 20 km een fenomenale tempoversnelling liet zien, en een achterstand van acht minuten op de leiders bijna wist goed te maken. Nu vloog hij de blokkerende Larkin nog voorbij, en kwam net een minuut tekort om ook nog zilver te pakken (6.36.49).

 

Veel opmerkelijke prestaties

De fraaie slotronde van Calcaterra (40.52) verbleekt echter bij de verbazingwekkende eindsprint van de Duitser Florian Neuschwander, die met 37.29 de snelste slotronde noteerde. Als debutant op deze afstand kwam hij meteen al tot 6.49.13. Een andere debutant, de Zweed Henrik Jannborg, liep ook al onder de zeven uur (6.54.05), net als zijn landgenoten Buud en Fagerlund, waardoor Zweden het landenklassement wist te winnen. Ook Frankrijk had drie man binnen de zeven uur, wat goed was voor een derde plaats achter Italië. Daarvoor was echter wel een protest nodig tegen het hoger geëindigde Rusland. De sterkste Russische loper, Vasily Larkin, had niet in een officieel tenue gelopen. Op een wit shirt had hij zelf met een rode ballpoint "Russia" geschreven, een woord dat in de loop van de dag steeds meer verbleekte en tegen het einde nauwelijks meer leesbaar was. Toen de kruitdampen eenmaal waren opgetrokken viel het ineens op dat er zich onder de eerste tien in het klassement geen enkele Japanner of Amerikaan bevond. Dat was in de laatste tien edities nog niet eerder voorgekomen. Japan had er wel eens zwakke jaren bij, maar leverde ook drie keer de kampioen. De VS hadden steeds iemand bij de eerste tien, en vorig jaar zelfs drie man, waaronder de kampioen.  Met 22 lopers onder de zeven uur is het onmogelijk om aan alle bijzondere prestaties aandacht te besteden, maar het resultaat van Wouter Decock uit België mag niet onvermeld blijven. In enkele jaren tijd heeft hij een geweldige progressie geboekt, en hij weet die stijgende lijn nog steeds door te trekken. Van een tijd net onder de acht uur in 2012, met een 7.33 in 2013,  realiseerde hij vorig jaar al 6.54.42, waarmee hij Belgisch kampioen werd. Bij dit WK liep hij een uiterst regelmatige en sterke wedstrijd. Zes ronden onder de 40 minuten, twee in de veertig, en tot slot twee in de 42 minuten. Met een tijd van 6.41.27  behaalde hij zelfs de vijfde plaats. Mede gezien zijn jonge leeftijd (32) mogen we verwachten dat hij de komende jaren één van de gegadigden voor de medailles gaat worden.

 

Pascal van Norden Nederlands kampioen met 6.58.07

Van de mannen die als kanshebber bij het NK werden gezien had alleen Pieter Mans een goede tijd in de boeken staan (7.22.47). Huub van Noorden, Pascal van Norden en Iwan Kamminga hadden nog nooit een 100 km-wedstrijd gelopen. Van Norden en Van Noorden hebben zich de afgelopen jaren vooral op trailgebied gemanifesteerd. Beiden wonnen in Nederland en/of België al een aantal zware trails, en onlangs vertegenwoordigden ze ons land nog bij het WK trail over 84 km in Annecy. Op de weg had Pascal van Norden (1972) dit jaar trouwens ook indruk gemaakt met zijn winst bij de Zes uur van Stein (ruim 84 km). De veel jongere Huub van Noorden (1988) had op de weg nog geen ultrasporen achtergelaten, maar bij diverse trails in het buitenland had hij wel laten zien over het nodige looptalent te beschikken. Op paasmaandag eindigde hij bij de Zestig van Texel net achter Iwan Kamminga en Pascal van Norden als derde. Zijn aanpak bij dit WK was op z'n minst opmerkelijk. Als debutant zonder ultra-ervaring op de weg ging hij brutaalweg mee met de koplopers. Meestal loopt zulke jeugdige overmoed niet goed af, wat we in Winschoten recentelijk twee keer hebben kunnen zien bij de Zweed Philip von Rosen. Ervaren lopers als Buud en Calcaterra weten dat een te snelle opening minder winst oplevert dan het verlies dat je aan het einde moet incasseren. Zij besteden veel aandacht aan een juiste "finetuning", vooraf berekenen wat een haalbaar tempo is, en dan in de praktijk zo goed mogelijk aanvoelen of dat ook klopt. Het verschil tussen succes en falen wordt soms bepaald door een paar seconden per kilometer. Kamminga, Van Norden en Van Noorden eindigden bij de Zestig van Texel dus vlak na elkaar, in een tijd net onder of boven de 4 uur. Bij dit debuut op de 100 km deed Kamminga de eerste 60 km in 4.16.47, Van Norden  in 4.04.43 en Van Noorden in 3.53.43. Opmerkelijke verschillen. Iwan Kamminga, met de minste ervaring op langere afstanden, finishte fraai in 7.27.11, een tijd die in het verleden meestal goed was voor de Nederlandse titel. Huub van Noorden haalde de finish dus niet. Na 70 km stapte hij uit de wedstrijd, op een moment dat hij nog zes minuten voor lag op Van Norden. Door zijn uitvallen droeg hij ook niet bij aan de teamprestatie voor het landenklassement, iets waar je als loper toch wel rekening mee moet houden. Hopelijk is dit een leerzame ervaring voor Van Noorden geweest, waar hij voor de toekomst zijn voordeel mee kan doen. Hij heeft laten zien wat hij kan (4.38.48 over 70 km is nog steeds heel goed), en dat maakt heel nieuwsgierig naar wat er bij een rustiger en verstandiger wedstrijdopbouw uit had kunnen rollen. Pascal van Norden zag net als Kamminga in de tweede helft zijn rondetijden gestaag oplopen, maar kon het verval ook genoeg beperken. Hij bekroonde zijn sterke lopen met een uniek resultaat: 6.58.07! Daarmee is hij de eerste Nederlander sinds 1996 die bij de RUN onder de zeven uur weet te blijven. Een memorabele gebeurtenis. Pieter Mans en Iwan Kamminga liepen de hele dag in elkaars buurt, en wisselden regelmatig van positie. Bij het ingaan van de laatste ronde leek Mans, met een voorsprong van bijna vijf minuten, de meeste kans op de tweede plaats bij het NK te maken. Maar zijn laatste tien kilometers gingen heel stroef in ruim 56 minuten, terwijl Kamminga slechts 48 minuten nodig had. Zilver ging dus naar Kamminga, en de 7.30.53 van Mans was goed voor brons. In het landenklassement eindigde Nederland op een veertiende plaats. Omdat Iwan Kamminga niet voor oranje liep, telde diens tijd niet mee. De tijd van het derde finishende teamlid Luc Krotwaar kwam daarvoor in aanmerking. Maar Luc, aan wie we vorig jaar bij de bespreking van de RUN wat meer aandacht hebben besteed, was niet in wedstrijdmodus naar Winschoten gekomen. Zijn enige doelstelling was finishen. Hij slaagde ook in die doelstelling, al moest hij er in de laatste 30 km wel hard voor knokken (na een negende ronde van 68 minuten ging de slotronde weer in 50 minuten). Zijn tijd van 8.27.33 was een uur langzamer dan de tijd van Kamminga. Was Kamminga teamlid geweest, dan had Nederland zelfs een achtste plaats behaald.

 

WK vrouwen: Camille Herron klasse apart

Ellie Greenwood, de kampioene van 2014, was door blessureproblemen niet aanwezig, en daardoor was Camille Herron (VS) vooraf de grote favoriet. En dat terwijl ze nog maar één wedstrijd over 100 km had gelopen. Maar de 7.26.24 die ze dit voorjaar bij haar debuut realiseerde was de afgelopen jaren meestal voldoende voor de wereldtitel geweest. Herron zelf had vooraf het gevoel dat ze in prima vorm verkeerde, en had er zin in. Ze ging van start met een ronde van 42.16, wat op een tijd van net boven de zeven uur wees. De enige die haar bij kon houden was de Japanse Mochizuki, vorig jaar nog tweede bij het WK. Maar toen Herron er de tweede ronde nog een schepje bij deed liet de Japanse haar wijselijk gaan. Met een wat houterige en onorthodoxe loopstijl bracht de Amerikaanse haar rondetijden verder naar beneden. Drie ronden in de 40 minuten brachten halverwege een tijd van 3.24.55 op de klokken. Een verbetering van het parcoursrecord (7.00.27), en een tijd onder de zeven uur leek tot de mogelijkheden te behoren. Maar na 60 km wist Herron geen ronden onder de 44 minuten meer te produceren, ook omdat ze maagproblemen kreeg en af en toe moest overgeven.  Haar eindtijd van 7.08.35 was van uitzonderlijke klasse, en de snelste tijd sinds de verbluffende 7.00.27 die Norimi Sakurai in 2007 bij het WK realiseerde. Maar ook in de breedte was dit een bijzonder goed toernooi. Maar liefst 16 vrouwen wisten binnen de acht uur te finishen, meer dan ooit bij een WK. De Japanse Mochizuki werd in de vierde ronde van de tweede plaats verdrongen door de Zweedse Kajsa Berg, de Europees kampioene van 2013, en sinds tien maanden moeder van een tweeling. Ze zou sterk blijven lopen en de tweede plaats, goed voor de Europese titel, niet meer uit handen geven (7.20.48, een PR). Mochizuki zakte juist verder weg, en toen ze op 60 km slechts zevende lag gaf ze de strijd op. Om de derde plaats bleef het tot het einde spannend. De Kroatische Marija Vrajic greep die laatste medaille op een enigszins verrassende manier. Meestal gaat ze behoorlijk snel van start, en moet ze in het laatste deel van de wedstrijd terrein prijs geven. Vorig jaar in Qatar gebeurde dat ook nog. Nu ging ze veel rustiger van start, met het plan om zo lang mogelijk 4.30 p/km te lopen en zich niet druk te maken over haar positie in het veld. Maar toen ze na 40 km precies op schema lag en in de gaten kreeg dat er heel wat vrouwen voor haar zaten (tien), begon ze toch wat te versnellen. De 40 km daarna ging vijf minuten sneller, wat haar naar de vierde plaats bracht. Relatief gemakkelijk pakte ze in de laatste 20 km de bronzen medaille (7.27.11, een dik PR), vooral omdat de Engelse Zakrzewski haar rondetijden te veel liet oplopen. In de laatste kilometers kwam ook Sarah Bard (VS) de Britse nog voorbij, maar voor haar derde plek bij het EK maakte dat niet meer uit.

 

Debutante Arenda Scherpenkate pakt titel in enerverende wedstrijd

Het NK bij de vrouwen is vaak het zorgenkindje bij de RUN geweest. Vaak is pas tegen sluitingstijd van de inschrijving zeker dat zich voldoende loopsters hebben aangemeld, maar het is ook voorgekomen dat er geen NK kon worden gehouden. Ook het kwaliteitsniveau liet vaak te wensen over. Tweevoudig kampioene Ida Verduin-Boone is de enige geweest die tijden onder de negen uur op de klokken bracht. De laatste twee jaren was een tijd boven de tien uur zelfs goed voor de titel. Dit jaar verliep het stukken florissanter, en dat terwijl de twee loopsters die al tijden van rond de 8.30 hebben gerealiseerd (Mildred Haans en Léonie van den Haak) er niet bij waren. Mildred liep eind augustus nog de hooggelegen  Leadville Trail over 100 mijl, en Léonie start vrijdag a.s. in de Spartathlon. Arenda Scherpenkate liep voor het eerst een 100 km. Tot nu toe had ze vooral aan trails meegedaan, waaronder het WK Trail in Annecy. Bij de Zestig van Texel werd ze dit jaar trouwens derde. In het startvak vroeg ze aan Wilma Dierx (deze zomer winnares van de Tour de France Footrace) met wat voor tempo zij ging vertrekken, en stelde haar voor om in het begin samen op te lopen. Dat zouden ze tot in de vierde ronde blijven doen, met rondetijden van in de 51 minuten. Terwijl Dierx daarna een wat rustiger tempo koos, ging Scherpenkate nog even door. Maar vanaf ronde vijf gingen ook haar tijden steeds meer omhoog. Dierx bleef tot 50 km in tweede positie lopen, maar begon toen haar benen te voelen, en schakelde over naar een tempo dat net boven de 10 km/uur lag. Leonie Ton (ook debutante) en Lydia Doornbos liepen daarna in tweede en derde positie, terwijl het onderlinge verschil steeds kleiner werd. Na 70 km liepen de rondetijden bij beiden behoorlijk op, maar bij het ingaan van de laatste ronde had Doornbos toch een minuutje voorsprong te pakken. Haar achterstand op Scherpenkate bedroeg nog vier minuten. Die laatste tien kilometer zouden toch nog uitlopen op een uiterst spannende finale. Beiden wisten het tempo weer op te voeren, maar Doornbos overtrof de stoutste verwachtingen met een slotronde van 53.06, sneller zelfs dan haar openingsronde. Ze kreeg Scherpenkate nog wel in het vizier, maar kwam net 21 tellen tekort voor de titel. Beiden finishten binnen de negen uur (8.57.58 om 8.58.19). Leonie Ton finishte als derde in een hele knappe tijd van 9.11.32. Daarmee werd dit het snelste vrouwenpodium uit de geschiedenis van het NK.

 

Harm Sengers verpulvert Nederlandse besttijd op de 50 km

Op de 50 km zorgde Harm Sengers er voor dat deze afstand veel meer dan een bijnummer werd. Zoals de zeven uur een magische grens op de 100 km is, is drie uur dat op de 50 km. Nog nooit was een landgenoot er in geslaagd om die grens te doorbreken. In een nogal ver verleden was Veron Lust er het dichtst bij gekomen (3.02.10). In 2013 had Sengers die tijd bij de RUN al benaderd (3.02.51), en vorig jaar was hij bij de IAU 50k Trophy Final in Qatar zelfs derde geworden. Deze keer moest de aanval op het officieuze record lukken, en liefst onder die grens van drie uur. Maar de 2.53.48 die hij op de klokken bracht was ook voor Europese begrippen een supertijd. Zulke tijden vind je op de "Weltjahresbestenliste" hoofdzakelijk terug in Zuid-Afrika, waar de 50 km in Kaapstad en Pretoria een populaire afstand is. Met deze uitzonderlijke prestatie van Sengers werd de 40ste RUN helemaal een editie die niet snel vergeten zal worden.

 

De complete uitslagen zijn te vinden op www.runwinschoten.nl 

© Hardloopnieuws.nl

Reacties

    Geen reacties.
Al een account, log hier in.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *