< terug

Hé, kijk uit !

21 januari 2014 (0 reacties)

Hardlopen


Marathonloper Henk van Duuren schrijft voor hardloopnieuws de column “hardlopen”.

Wetend dat er bij hardloopevenementen altijd een tekort is aan toiletvoorzieningen tref ik mijn maatregelen. Een rolletje toiletpapier steek ik in de rand van mijn broek voor als de nood heel hoog is. In de toiletboxen of toiletten ontbreekt dit materiaal vaak is mijn ervaring.

Tijdens een van mijn laatste loopjes kwam het me goed van pas en ook weer niet. De organisatie had voor 600 lopers wel vier toiletboxen en één urinoir geplaatst. Een onafzienbare rij lopers wachtte geduldig op hun beurt. Ik sloot aan, maar het schoot niet op. Nog vijf minuten te gaan voor het startschot zou klinken. Alarmbellen gingen af in mijn hoofd en mijn onderbuik. Op een drafje liep ik naar de rand van een talud, sprong over een braamstruik met venijnige stekels en kon nog net voor de fecale explosie mijn sportbroekje aan mijn knieën krijgen. Het luchtte op en meteen daarna viel een klaterende straal voor me neer. Door opzij te huppen kon ik net nog voorkomen dat een goudgele douche mijn hoofd en lijf zou besprenkelen. Een hardloper uit de categorie ferme jongens, stoere knapen stond er vol overgave te wateren.

“Hé, kijk uit!” schreeuwde ik. De man boog zijn straal naar links en vroeg onnozel “Jij hier?” alsof hij me kende en het doodnormaal vond dat hij me bijna op het hoofd urineerde. “Het blijft behelpen” vervolgde hij, trok zijn broekje omhoog en weg was hij. Het toiletpapier was op de grond gevallen, precies op de plek waar de waterval terecht was gekomen. Onbruikbaar geworden. Wanhopig keek ik om me heen of er nog ergens een fikse graspol te vinden was. Enkel blad en vol afgrijzen begon ik daarmee aan de noodzakelijke reiniging. Het voelde niet echt lekker, maar keus had ik niet.

Op het moment dat ik mijn broek ophees kwam er een nieuwe wildplasser in zicht. Ditmaal een dame. Voordat ik haar kon waarschuwen zat ze al op de hurken te urineren. “Het moet toch niet gekker worden!” flitste het door mijn hoofd terwijl ik mijn hoofd afwendde. Voorzichtig draaide ik daarna mijn hoofd bij. De vrouw was gelukkig al weer weg en had me niet eens opgemerkt. Met schrammen aan mijn billen van de braamstruik en aarderesten op die plek van mijn lichaam waar het licht niet bij kan begaf ik me naar de start. Een valse start.

Tijdens de hele loop had ik last van de halfbakken reiniging. Ik rook mezelf. Bijna een hondenpoepgeur, maar dan nog erger. Het lopen ging slecht en al mopperend op de organisatie, die alles regelde, behalve voldoende voorzieningen voor een toiletgang volbracht ik de tocht. Tijd slecht, gevoel slecht, humeur slecht.

Een lekkere warme douche, waarbij ik mijn hele bus met douchecrème verbruikte om van die penetrante geur af te komen, maakte me weer tot mens. Aan de organisatie deed ik een oproep om in het vervolg meer toiletboxen en urinoirs te plaatsen. Dat vonden ze onzin. Bij evenementen, was hun gezegd, voldeed 1 toiletbox voor 80 personen. Van die opmerking zakte me de broek bijna af. Gelukkig had ik de broekriem goed aangesnoerd. Eén keer op een dag vreselijk met de billen bloot was mij genoeg.

Verongelijkt toog ik huiswaarts en in de auto vernam ik weer die weeïge geur, die diep doordrong in mijn neusgaten. Kwam natuurlijk uit mijn sporttas. Met alle vier de ramen open en plank gas scheurde ik naar huis. Lopen, toiletboxen, braamstruiken en die rotlucht…ik had er stront genoeg van.

© hardloopnieuws.nl

Reacties

    Geen reacties.
Al een account, log hier in.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Hé, kijk uit !

3 november 2006 (0 reacties)

Hardlopen


Marathonloper Henk van Duuren schrijft voor hardloopnieuws de column “hardlopen”.

Wetend dat er bij hardloopevenementen altijd een tekort is aan toiletvoorzieningen tref ik mijn maatregelen. Een rolletje toiletpapier steek ik in de rand van mijn broek voor als de nood heel hoog is. In de toiletboxen of toiletten ontbreekt dit materiaal vaak is mijn ervaring.

Tijdens een van mijn laatste loopjes kwam het me goed van pas en ook weer niet. De organisatie had voor 600 lopers wel vier toiletboxen en één urinoir geplaatst. Een onafzienbare rij lopers wachtte geduldig op hun beurt. Ik sloot aan, maar het schoot niet op. Nog vijf minuten te gaan voor het startschot zou klinken. Alarmbellen gingen af in mijn hoofd en mijn onderbuik. Op een drafje liep ik naar de rand van een talud, sprong over een braamstruik met venijnige stekels en kon nog net voor de fecale explosie mijn sportbroekje aan mijn knieën krijgen. Het luchtte op en meteen daarna viel een klaterende straal voor me neer. Door opzij te huppen kon ik net nog voorkomen dat een goudgele douche mijn hoofd en lijf zou besprenkelen. Een hardloper uit de categorie ferme jongens, stoere knapen stond er vol overgave te wateren.

“Hé, kijk uit!” schreeuwde ik. De man boog zijn straal naar links en vroeg onnozel “Jij hier?” alsof hij me kende en het doodnormaal vond dat hij me bijna op het hoofd urineerde. “Het blijft behelpen” vervolgde hij, trok zijn broekje omhoog en weg was hij. Het toiletpapier was op de grond gevallen, precies op de plek waar de waterval terecht was gekomen. Onbruikbaar geworden. Wanhopig keek ik om me heen of er nog ergens een fikse graspol te vinden was. Enkel blad en vol afgrijzen begon ik daarmee aan de noodzakelijke reiniging. Het voelde niet echt lekker, maar keus had ik niet.

Op het moment dat ik mijn broek ophees kwam er een nieuwe wildplasser in zicht. Ditmaal een dame. Voordat ik haar kon waarschuwen zat ze al op de hurken te urineren. “Het moet toch niet gekker worden!” flitste het door mijn hoofd terwijl ik mijn hoofd afwendde. Voorzichtig draaide ik daarna mijn hoofd bij. De vrouw was gelukkig al weer weg en had me niet eens opgemerkt. Met schrammen aan mijn billen van de braamstruik en aarderesten op die plek van mijn lichaam waar het licht niet bij kan begaf ik me naar de start. Een valse start.

Tijdens de hele loop had ik last van de halfbakken reiniging. Ik rook mezelf. Bijna een hondenpoepgeur, maar dan nog erger. Het lopen ging slecht en al mopperend op de organisatie, die alles regelde, behalve voldoende voorzieningen voor een toiletgang volbracht ik de tocht. Tijd slecht, gevoel slecht, humeur slecht.

Een lekkere warme douche, waarbij ik mijn hele bus met douchecrème verbruikte om van die penetrante geur af te komen, maakte me weer tot mens. Aan de organisatie deed ik een oproep om in het vervolg meer toiletboxen en urinoirs te plaatsen. Dat vonden ze onzin. Bij evenementen, was hun gezegd, voldeed 1 toiletbox voor 80 personen. Van die opmerking zakte me de broek bijna af. Gelukkig had ik de broekriem goed aangesnoerd. Eén keer op een dag vreselijk met de billen bloot was mij genoeg.

Verongelijkt toog ik huiswaarts en in de auto vernam ik weer die weeïge geur, die diep doordrong in mijn neusgaten. Kwam natuurlijk uit mijn sporttas. Met alle vier de ramen open en plank gas scheurde ik naar huis. Lopen, toiletboxen, braamstruiken en die rotlucht…ik had er stront genoeg van.

© hardloopnieuws.nl

Reacties

    Geen reacties.
Al een account, log hier in.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *