< terug

Billen

Met het voornemen om beheerst en gecontroleerd te lopen, niet al te lang na een hele marathon, ging ik helemaal achter in het deelnemersveld van start. Rustig aan beginnen was in deze halve marathon mijn motto. Steeds zocht ik een nieuwe loper voor me als mikpunt om in te halen. Op een gegeven moment richtte ik me op een groepje waarvan ik veronderstelde dat hun tempo wel bij mijn gestelde ambitie paste. Een vrouw, midden dertig, liep ongeveer tien meter voor me, blijkbaar met dezelfde doelstelling. Lees de column van Henk van Duuren

21 januari 2014 (0 reacties)

Hardlopen

Door Henk van Duuren

Met het voornemen om beheerst en gecontroleerd te lopen, niet al te lang na een hele marathon, ging ik helemaal achter in het deelnemersveld van start. Rustig aan beginnen was in deze halve marathon mijn motto. Steeds zocht ik een nieuwe loper voor me als mikpunt om in te halen. Op een gegeven moment richtte ik me op een groepje waarvan ik veronderstelde dat hun tempo wel bij mijn gestelde ambitie paste. Een vrouw, midden dertig, liep ongeveer tien meter voor me, blijkbaar met dezelfde doelstelling. De afstand tussen ons bleef gelijk en tergend langzaam wonnen we terrein op het groepje. Het aantal meters tussen ons twee bleef hetzelfde. Door mijn gecontroleerde lopen kon ik met gemak de omgeving overzien. Een kaal doods winterlandschap zonder variatie. Niet veel te beleven. Daarom maar eens gekeken wat er allemaal mee liep. Dat had ik beter niet kunnen doen, want toen vielen mijn ogen op de billen van die vrouw die voor me liep.

Meteen schoot een flard van de tango van het blote kontje van Toon Hermans door mijn hoofd. “Ik ben niet kritisch, maar de meeste billen hangen of ze hebben van die rare kreukels in de wangen.” De vrouw voor me was erg frêle gebouwd, maar met het oog op haar derrière zong Toon maar door: “Maar tante Sien en tante Nel en tante Nora, die hebben van die grote dozen van Pandora!” De loopster voor me had hangbillen, peervormig, met de neiging om bij elke stap het bovenbeen aan te tikken. Ik zag de rode plekjes al ontstaan op haar benen. Ik wilde haar snel inhalen om te voorkomen dat het liedje zich in mijn hoofd zou vast zetten. De dame in kwestie kon er niets aan doen dat ze deze billen had meegekregen in haar genetisch pakketje. Daar paste geen denigrerend liedje bij. Al was het liedje van Toon nog zo humoristisch, het hoorde nu niet afgespeeld te worden in mijn hoofd.

Ik moest me flink forceren om de treurige billen, foei Henk, om de dame in kwestie te passeren. Uiteindelijk lukte het me om haar voorbij te komen en ik nam plaats voorin het groepje. Het liedje was uit mijn hoofd en in opperste concentratie ging het verder, alleen nog maar ritme en geen muziek. Bij de eerste de beste waterpost ging het mis. Ik pakte een bekertje met water aan. Zij niet. En daar was Toon Hermans weer: “Het valt me op dat billen op elkander lijken, vooral wanneer je ze wat langer kan bekijken!” Dat wilde ik juist niet en moest me weer bovenmatig inspannen om haar te passeren. Ik gooide het tempo omhoog en toen ik langszij kwam lachte ze vriendelijk tegen me en pikte gelijk aan. Kilometer na kilometer bleef ze in mijn kielzog hangen en elke keer als ze kopwerk wilde doen verhoogde ik mijn snelheid iets. Ik wilde geen gekke gedachten over hangbillen of dozen van Pandora toelaten.

Bij een bruggetje over een beekje zong Toon weer vrolijk zijn lied. “En ik zag 2 trieste billen in het water staan, van waarom komt hier nou nooit eens iemand aan!” Ik werd gek van mijn ziekelijk werkend hoofd en strafte mezelf voor deze idiote gedachten door nog harder te gaan lopen. Ik was mijn achtervolgster meteen kwijt en bereikte na 5 kilometer fysiek lijden de eindstreep in een tijd die vier minuten sneller was dan mijn doelstelling vooraf. Mopperend op mezelf en op Toon Hermans liep ik direct door naar de kleedkamer. Toch te gek voor woorden dat een bizarre inval je halve marathon kan verknallen en dat ook nog eens ten koste van een ander. Ik trok een jasje aan om daarna nog even uit te lopen en zag mezelf in de spiegel. Toon Hermans sloeg genadeloos toe: ”Je hebt belegen billen en ook hele blitse en chagrijnige mensen hebben van die spitse!” Met een rot gevoel en een gezicht dat onweer voorspelde liep ik een paar kilometer uit, af en toe voelend aan mijn billen, Ja, van die spitse!

© hardloopnieuws.nl

Reacties

    Geen reacties.
Al een account, log hier in.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Billen

Met het voornemen om beheerst en gecontroleerd te lopen, niet al te lang na een hele marathon, ging ik helemaal achter in het deelnemersveld van start. Rustig aan beginnen was in deze halve marathon mijn motto. Steeds zocht ik een nieuwe loper voor me als mikpunt om in te halen. Op een gegeven moment richtte ik me op een groepje waarvan ik veronderstelde dat hun tempo wel bij mijn gestelde ambitie paste. Een vrouw, midden dertig, liep ongeveer tien meter voor me, blijkbaar met dezelfde doelstelling. Lees de column van Henk van Duuren

22 februari 2009 (0 reacties)

Hardlopen

Door Henk van Duuren

Met het voornemen om beheerst en gecontroleerd te lopen, niet al te lang na een hele marathon, ging ik helemaal achter in het deelnemersveld van start. Rustig aan beginnen was in deze halve marathon mijn motto. Steeds zocht ik een nieuwe loper voor me als mikpunt om in te halen. Op een gegeven moment richtte ik me op een groepje waarvan ik veronderstelde dat hun tempo wel bij mijn gestelde ambitie paste. Een vrouw, midden dertig, liep ongeveer tien meter voor me, blijkbaar met dezelfde doelstelling. De afstand tussen ons bleef gelijk en tergend langzaam wonnen we terrein op het groepje. Het aantal meters tussen ons twee bleef hetzelfde. Door mijn gecontroleerde lopen kon ik met gemak de omgeving overzien. Een kaal doods winterlandschap zonder variatie. Niet veel te beleven. Daarom maar eens gekeken wat er allemaal mee liep. Dat had ik beter niet kunnen doen, want toen vielen mijn ogen op de billen van die vrouw die voor me liep.

Meteen schoot een flard van de tango van het blote kontje van Toon Hermans door mijn hoofd. “Ik ben niet kritisch, maar de meeste billen hangen of ze hebben van die rare kreukels in de wangen.” De vrouw voor me was erg frêle gebouwd, maar met het oog op haar derrière zong Toon maar door: “Maar tante Sien en tante Nel en tante Nora, die hebben van die grote dozen van Pandora!” De loopster voor me had hangbillen, peervormig, met de neiging om bij elke stap het bovenbeen aan te tikken. Ik zag de rode plekjes al ontstaan op haar benen. Ik wilde haar snel inhalen om te voorkomen dat het liedje zich in mijn hoofd zou vast zetten. De dame in kwestie kon er niets aan doen dat ze deze billen had meegekregen in haar genetisch pakketje. Daar paste geen denigrerend liedje bij. Al was het liedje van Toon nog zo humoristisch, het hoorde nu niet afgespeeld te worden in mijn hoofd.

Ik moest me flink forceren om de treurige billen, foei Henk, om de dame in kwestie te passeren. Uiteindelijk lukte het me om haar voorbij te komen en ik nam plaats voorin het groepje. Het liedje was uit mijn hoofd en in opperste concentratie ging het verder, alleen nog maar ritme en geen muziek. Bij de eerste de beste waterpost ging het mis. Ik pakte een bekertje met water aan. Zij niet. En daar was Toon Hermans weer: “Het valt me op dat billen op elkander lijken, vooral wanneer je ze wat langer kan bekijken!” Dat wilde ik juist niet en moest me weer bovenmatig inspannen om haar te passeren. Ik gooide het tempo omhoog en toen ik langszij kwam lachte ze vriendelijk tegen me en pikte gelijk aan. Kilometer na kilometer bleef ze in mijn kielzog hangen en elke keer als ze kopwerk wilde doen verhoogde ik mijn snelheid iets. Ik wilde geen gekke gedachten over hangbillen of dozen van Pandora toelaten.

Bij een bruggetje over een beekje zong Toon weer vrolijk zijn lied. “En ik zag 2 trieste billen in het water staan, van waarom komt hier nou nooit eens iemand aan!” Ik werd gek van mijn ziekelijk werkend hoofd en strafte mezelf voor deze idiote gedachten door nog harder te gaan lopen. Ik was mijn achtervolgster meteen kwijt en bereikte na 5 kilometer fysiek lijden de eindstreep in een tijd die vier minuten sneller was dan mijn doelstelling vooraf. Mopperend op mezelf en op Toon Hermans liep ik direct door naar de kleedkamer. Toch te gek voor woorden dat een bizarre inval je halve marathon kan verknallen en dat ook nog eens ten koste van een ander. Ik trok een jasje aan om daarna nog even uit te lopen en zag mezelf in de spiegel. Toon Hermans sloeg genadeloos toe: ”Je hebt belegen billen en ook hele blitse en chagrijnige mensen hebben van die spitse!” Met een rot gevoel en een gezicht dat onweer voorspelde liep ik een paar kilometer uit, af en toe voelend aan mijn billen, Ja, van die spitse!

© hardloopnieuws.nl

Reacties

    Geen reacties.
Al een account, log hier in.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *