< terug

De opgebroken weg naar 2.10

Hardlopers van nu zijn voor het grootste gedeelte geen lid meer van een club. Dat wil niet zeggen dat ze slecht georganiseerd zijn. Georganiseerd zijn heeft zin als het bijdraagt aan wat hardlopen te bieden heeft en als het biedt wat hardlopers ervan verwachten. Georganiseerd zijn heeft in het hardlopen echter weinig meer te bieden. De nieuwe column van Jitze Weber

21 januari 2014 (0 reacties)

Door Jitze Weber

Hardlopers van nu zijn voor het grootste gedeelte geen lid meer van een club. Dat wil niet zeggen dat ze slecht georganiseerd zijn. Georganiseerd zijn heeft zin als het bijdraagt aan wat hardlopen te bieden heeft en als het biedt wat hardlopers ervan verwachten. Georganiseerd zijn heeft in het hardlopen echter weinig meer te bieden. Dat was vroeger heel anders. Er was geen internet. Wie net tot de ontdekking was gekomen dat hardlopen een leuke sport was kon een boekje kopen, zich bij een club melden en gaan trainen. Als je dat deed gaf je daarmee eigenlijk al aan dat je er serieuze plannen mee had. Je moest er toch een paar stappen voor nemen om de juiste kennis te verwerven. Die extra stappen werkten ook als een filter. Wie dacht dat het vanzelf ging kwam niet verder.

Dat ging ongeveer zo : je rende de deur uit omdat het je wel een leuke manier leek om je conditie te verbeteren. Vrij snel kwam de hele foutenparade onder je voeten door. Verkeerde schoenen, slechte planning en dan de onvermijdelijke eerste blessure. Terwijl je knarsetandend op de bank zat kwam er iemand op je pad die je vertelde dat je training kunt ordenen. Dat je maatregelen kunt nemen om te zorgen dat je niet voortdurend wordt teruggeworpen naar nul. In mijn eigen geval was het nog erger. Mij moest eerst nog verteld worden dat rennen op de weg een sport was. Van hardloopschoenen en periodisering had ik weinig kaas gegeten. Dit ondanks dat er heel wat kaas doorgejaagd werd in die tijd. Niet alleen om aan de juiste kennis te komen moesten er stappen gemaakt worden, maar ook in real life en aan tafel. Daar wordt door sommigen tegenwoordig heel anders over gedacht. Voor mijn eigen beleving van de sport is dat wel leuk. Ondanks trimtijden loop ik op de halve marathon tegenwoordig nog steeds in het middenveld, net als vroeger. Twintig jaar geleden moest ik daar wel 25 minuten sneller voor zijn, maar who cares. Samengevat kun je stellen dat de doorgeslagen democratisering nu ook het hardlopen vermolmd heeft voor zover het over de kwaliteitskaart gaat. Tot in alle uithoeken van de sjoepsjoepmedia wordt over hardlopen gepraat en gelopen wordt er ook, zij het minder hard. De drie geetjes van het moderne leven hebben zich definitief onder het startdoek gevestigd : genot, gezondheid en gelul. Voor de productontwikkeling is het allemaal dodelijk. Men wil niet meer beter worden, men wil vermaakt worden. De wedstrijd is een bijnummer. In plaats van de Russen kwamen de Kenianen en krijgen we het elke marathon op ons bordje. Dat goedgevulde bordje laat steeds betere tijden zien. Als Nederlanders zich organiseren , dan niet bij de club. Voor beginners is er de clinic, voor gevorderden het gedownloade individuele schema en voor topsporters is er eigenlijk alleen nog maar een hoop gedoe over. Bij clubs horen ze het middelmatige geblaat. Komt allen tezamen zit er ook nauwelijks meer in omdat dat maatschappelijk niet ingebed kan worden. Zie er dan nog maar eens iets van te maken als toploper. De Oostafrikaanse invasie maakt dat je van Schin op Geul tot Stadskanaal voorbijgejakkerd wordt en hoe dat overkomt weten ze donders goed bij de Keniaanse schaatsbond. Er lijkt geen kruid tegen gewassen. Nederlanders kunnen niet lopen en Afrikanen kunnen niet schaatsen. Ligt het soms aan de trainers ? Zou heel goed kunnen . Bart Veldkamp was als schaatser steengoed, totdat hij de innovatieslag miste. Met weinig succes probeerde hij het Keniaanse schaatsen op poten te zetten en pas na het volgen van een trainerscursus begreep hij wat hij zelf eerder verkeerd deed. Meer trainen is niet altijd beter. Meer leren soms wel. Meer hardlopers is ook niet altijd beter. Waar moeten we het zoeken? In Utrecht ?

De trainersopleiders “in Holland” zijn het spoor ook een beetje bijster. De diplomastencilmachine draait voor wie betaalt. Het nieuwe leren heeft meedogenloos toegeslagen. Overal loopt het aantal vrijwilligers terug. Leraar zijn kan leuk zijn als je ook iets mag vertellen. Een slecht verteller is ook een slechte geschiedenisleraar, dit ondanks dat je de hele Tweede Wereldoorlog kunt downloaden. Parate kennis zorgt voor het doorzien van structuren.Van flink stampen ga je op termijn harder lopen. Niet van termijnhandel. Dat wordt allemaal stelselmatig ontkend in deze tijd. De sportchirurg die een operatie wil verrichten om onze marathonlopers op snelheid te krijgen mag als aspirant-trainer tijdens de nieuwe opleiding meteen beginnen. Als de boel open ligt en hij kan de aorta nog niet van de blinde darm onderscheiden heet dat een leermoment. De praktijkbegeleider mag dan achteraf uitleggen waarom de trainer het gehinkepink verkeerd aanstuurt, maar die 2.10 is dan al voorgoed uit zicht. Professionaliseren is een goede zaak, maar dan mag je niet vergeten dat de organisatie een middel is en geen doel. Natuurlijk kun je het gapen tijdens de trainerscursus best door iets beters vervangen waar de digitalisering een rol bij speelt. Helaas is het in de sport als overal. De slecht functionerende verpleegster wordt zorgmanager en trainers die voor de sport kwamen laten zich niet zomaar tot interactief kantoorpiefje verbouwen. In alle sectoren van de samenleving zie je mensen bezwijken onder de druk van management, regeltjes en macht.Die bonk macht moet bij de sporter liggen en wat dat betreft is er nog een lange weg te gaan.

© hardloopnieuws.nl

Reacties

    Geen reacties.
Al een account, log hier in.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *