“De pijn onderweg is niet te vergelijken met het plezier van het finishen”
22 mei 2025 (0 reacties)
Ewald Coenrades: Foto Tim Everloo
Door Tim Everloo
De 21-jarige Ewald Coenrades is nog maar twee jaar serieus aan het hardlopen. Hij is begonnen met hardlopen vanwege zijn opleiding tot officier, omdat hij graag fit wilde worden. Het hardlopen heeft hem zeker fit gemaakt, op 21 maart loopt hij 134,1 km tijdens de Dutch Backyard Ultra.
Ewald loopt in Breda, waar hij studeert, vaak met vrienden. In de weekenden woont hij bij zijn ouders in Emmeloord. “Samenlopen maakt het makkelijker en een stuk leuker.” Ewald denkt dat hardlopen een beetje verslavend werkt, vooral omdat zijn progressie goed meetbaar is. “Ik vind het leuk om alle data in de gaten te houden. Als ik merk dat ik sneller word dan krijg ik daar meer motivatie van.”
“Ik zou het niet eens kunnen bedenken”
De 21-jarige hardloper zou uit zichzelf nooit ultra’s gaan lopen. “Ik zou het niet eens kunnen bedenken, maar het idee kwam vanuit de groep jongens met wie ik in Breda loop. We wilde eerst een halve marathon lopen. Ik had nog nooit verder gelopen dan 12 kilometer, maar dat ging heel goed.”
Een van zijn vrienden kwam daarna met een nieuw idee: 100 kilometer hardlopen. In eerste instantie zei iedereen nee, maar na een tijdje zag Ewald dat iedereen begon te twijfelen. Steeds meer jongens wilden het avontuur aangaan. “Ik kan dan natuurlijk niet achterblijven. Ik dacht misschien komen we er samen doorheen.”
Ewalds poging bij de Black Devils 100 was geen succes, hij moest na 40 kilometer uitstappen. Hij had al snel door dat hij niet fit genoeg was voor deze afstand. Hij had in de aanloop niet verder gelopen dan 30 kilometer. “Ik begon tijdens de race na drie uur al misselijk te worden en ik begon enorm te zweten.”
Hij voelde zich na het evenement ook heel beroerd, maar toch smaakte het naar meer. “Het idee is toen bij mij gaan leven. Ik wil het nog een keer doen én het dan uitlopen. Ik schaamde mij er een beetje voor dat ik moest opgeven.” Hij heeft van deze mislukte poging geleerd dat twee maanden voorbereiding voor zo’n lange afstand niet genoeg is.
Overbelasting
Ewald vindt het soms lastig om de juiste balans te vinden in zijn trainingen. Dit resulteert erin dat hij een maand voor zijn volgende doel overbelast is. “Ik moet nu rustiger aan doen, anders wordt het helemaal niks.” Hij wil meedoen aan een Backyard Ultra, hierbij heb je telkens één uur om hetzelfde rondje van 6,7 kilometer te lopen. Degene die de meeste rondes loopt, wint.
In de voorbereiding op de Backyard Ultra heeft Ewald één keer 80 km gelopen, dit was zo’n drie maanden van tevoren. Hij wilde graag nog een keer echt ver lopen en daarna rustig herstellen, dit liep alleen iets anders. De 80 kilometer ging heel goed, Ewald voelde zich top. Dit gaf hem vertrouwen richting de ultra. Alleen is hij daarna te snel weer gaan trainen, hij kreeg last van de binnenkant van zijn scheen. Hierdoor kon hij in de laatste weken voor het evenement bijna niet hardlopen.
Het allerlastigste vindt hij het om naar zijn gevoel en lichaam te luisteren. Het liefst traint hij veel, maar zijn lichaam kan dat niet altijd aan. “Soms krijg ik een pijntje op een moment waarvan ik denk: ‘Waar komt het eigenlijk vandaan?’ Ik heb de afgelopen twee weken helemaal niet zo veel getraind.”
De langste trainingsweken in de aanloop naar de Backyard bestonden uit 8 uur hardlopen, maar dit kon hij niet wekenlang volhouden. “Ik heb geleerd dat ik wat meer geduld moet hebben. De laatste week voor het evenement meer looprust, heeft namelijk echt geholpen.”
Geen energie meer om na te denken
De eerste vijftien rondjes van de Backyard Ultra gaan heel goed, hiermee heeft hij zijn doel van de vorige keer behaald: 100 kilometer uitlopen. “Ik heb het per ronde bekeken. Ik was vanwege de slechte voorbereiding bang dat het na vijf rondjes klaar zou zijn.” Het gaat een stuk beter dan verwacht, maar hij wil nog verder lopen.
Twee ronden later krijgt de 21-jarige hardloper het erg zwaar. Z’n benen verzuren, hij wordt misselijk, krijgt hoofdpijn en wordt wat duizelig. “Het voelt aan alsof mijn lichaam niet meer wil. Alles wordt moeizamer en vooral de stukken omhoog worden steeds lastiger.” Bij elke bocht en afdaling wordt hij misselijker. Doordat Ewald zich minder gaat voelen, eet hij ook minder. Hierdoor gaat zijn energieniveau ook nog eens omlaag.
Na het achttiende rondje is Ewald er een beetje klaar mee, de misselijkheid en duizeligheid worden steeds erger. Een aantal van zijn vrienden uit Breda heeft geholpen met klaarzetten van eten en drinken op het basiskamp. Hier begint en eindigt de ronde elke keer. “Zij hebben mij op een of andere manier overtuigt om nog 1 rondje te lopen.” Dit rondje wandelt hij veel, waardoor hij er 58 minuten over doet om weer bij zijn vrienden uit te komen.
Ewald wil hierna toch nog één rondje lopen, want dan heeft hij er twintig gehad. Hij vindt dit een mooi rond getal om mee te eindigen. Het laatste rondje gaat vrij slecht, maar hij komt op tijd binnen. Na de race voelt hij zich vooral heel leeg en uitgeput. “Ik had bijna geen energie meer om bewust na te denken. Ik was heel opgelucht en blij.”
Tijdens deze race hebben zijn vrienden hem geholpen. “Zij hebben mij echt gesteund, ik kan met hen praten over hoe het gaat en hoe ik mij voel. Ik vind het fijn om dan een gesprekspartner te hebben.” Als hij erover praat dan komen er meer emoties los, ook snappen zijn vrienden door eigen ervaringen met ultralopen zijn gevoelens goed. “Zij hebben mij die laatste rondjes er doorheen gepraat. Ik ben daar heel dankbaar voor.”
Geen gelletjes eten
Tijdens een race probeert hij te eten alsof het een normale dag is, eten wat zijn lichaam gewend is. “Ik eet brood, stroopwafels, krentenbollen, eierwafels en witte bolletjes met bijvoorbeeld hagelslag of chocopasta.” Tijdens de Backyard heeft hij geen gelletjes gegeten, omdat hij bang was er misselijk van te worden.
Deze eet-strategie werkte voor hem heel goed. Hij merkte richting het einde van de ultra wel dat het eten niet meer goed werd verwerkt. “Tijdens zo’n rondje heb ik elke keer zo’n 10-12 minuten rust, maar ik wil niet al mijn eten en drinken dan nemen. Dus dan neem ik ook nog wat kleins mee voor onderweg, wat snoepjes of een energiereep.”
Gedachtes onderweg
Tijdens zo’n lange afstand gaat het hoofd van Ewald alle kanten op. “Ik ben best wel een denker, ik kan mijn hoofd niet uitzetten. Ik denk dan na over allerlei situaties, ik ben constant bezig in mijn hoofd.” Hij denkt na over het dagelijks leven, maar ook over hoe hij zich kan voelen over 5 km.
Ook de negatieve gedachtes nemen bij hem weleens de overhand. Dit helpt hem op dat moment niet, “het is dan even vervelend. Als ik eenmaal uit die negativiteit ben gekomen, dan helpt het mij wel weer. Het geeft mij meer optimisme, omdat het gelukt is om uit het dal te klimmen.”
Directie omgeving
De ultraloper komt niet uit een hardloopgezin. “Hun eerste reactie is altijd: waar slaat dit op en dit is echt gewoon gestoord.” Hij vindt het lastig om zijn ouders en twee zussen te enthousiasmeren voor zijn passie.
Bij ultramarathons komen zijn ouders wel helpen bij de verzorgingsposten, “omdat ze dan inzien dat ik het nodig heb. Ze steunen mij wel, maar ze hebben honderd vragen van waarom ik het doe en waar het überhaupt op slaat.” Hij vindt het soms vervelend dat ze het niet snappen, maar hij begrijpt waar ze vandaan komen.
Hij ervaart een kenniskloof op het gebied van hardlopen, waardoor hij meestal niet echt zin heeft om erover te praten. “Zo vertelde ik twee maanden van tevoren pas over de Backyard, terwijl ik mij een jaar eerder al had ingeschreven.”
Herstel
Na de Backyard probeerde hij vooral goed te slapen en zo weinig mogelijk te doen. De eerste twee dagen heeft hij bijna alleen maar op bed gelegen. Daarnaast hielp fietsen hem ook om goed te herstellen. “Ik hoor weleens dingen over actief herstel, dus ik besloot na drie dagen weer rustig te hardlopen. Alleen toen merkte ik dat mijn lichaam weer snel op hol sloeg, zo had ik een hoge hartslag en last van steken.”
Hij heeft na de race nergens lang last van gehouden, alleen de eerste week had hij last van de bovenkant van zijn kuit. Hij voelde daar een knelling die veel pijn deed, maar na een massage was dat weer prima. Ewald merkt wel dat hij het soms lastig vindt om aan te voelen hoeveel rust hij nodig heeft na zo’n inspanning. Dit keer was dit ook langer dan verwacht, want de eerste keer hardlopen ging nog vrij moeizaam.
Niet laten leiden door het moment
Ewald vindt de uitdaging van ultramarathons vooral leuk. “Tijdens het hardlopen denk ik altijd van ja, waar ben ik aan begonnen?” Toch heeft hij er van tevoren altijd veel zin in en achteraf kijkt hij er met veel plezier op terug. “Het is eigenlijk gestoord zulke afstanden lopen.” Hij vindt het ook leuk dat hij zijn lichaam en hoofd verder kan pushen dan hij denkt. ‘
Er zijn volgens hem tijdens races vaak momenten waarvan hij dan denkt dat hij helemaal kapot is. “Vijf minuten later kan de situatie echt heel anders zijn. Het is belangrijk om je niet te laten leiden door het moment. De pijn onderweg is niet te vergelijken met het plezier van het finishen.”
Reacties
Geen reacties.
Al een account, log hier in.