< terug

De politie is je beste vriend

Drie maanden intensieve training, daarnaast leven als een monnik, zorgen voor voldoende nachtrust en erg zuinig omspringen met het toch ouder wordende lichaam, moesten resulteren in een goede marathon te Utrecht. Alles was afgesteld op die grote uitdaging, zelfs de verzorging onderweg had ik tot in de puntjes geregeld.

21 januari 2014 (0 reacties)

Kramp

Door Henk van Duuren

Drie maanden intensieve training, daarnaast leven als een monnik, zorgen voor voldoende nachtrust en erg zuinig omspringen met het toch ouder wordende lichaam, moesten resulteren in een goede marathon te Utrecht. Alles was afgesteld op die grote uitdaging, zelfs de verzorging onderweg had ik tot in de puntjes geregeld. De weersomstandigheden waren goed genoeg voor mij, lekker fris, niet al te veel wind en enige neerslag in de vorm van sneeuw. Als een jong veulen, nou ja jong veulen, maak er maar een oude energieke karhengst van, stond ik aan de start.

De training, het afzien, het sobere leven, de zelfdiscipline, het betaalde zich uit. Ik liep tot aan kilometer 28 gemakkelijk en daarna begon het harde werken. Niet nieuw voor me, want de ervaring heeft me geleerd dat het afzien pas echt begint na kilometer 32. Bij het passeren van dat punt viel het me eigenlijk mee. Ik kon in de daarop volgende kilometers een redelijk tempo vasthouden zonder het gevoel of maar het idee te krijgen om te gaan wandelen. Geen vuiltje aan de lucht, want ook het speelse sneeuwbuitje terwijl tegelijkertijd de zon scheen, deerde me niet.

Venijn zit hem altijd in de staart en dat bleek ook nu weer. Op kilometer 39 voelde ik een kleine kramp in mijn rechter hamstring en in een scherpe bocht ging het helemaal mis. Alles blokkeerde in mijn rechter bovenbeen. Beelden van meer dan twee kilometer kruipen, hinkelen en zelfs van opgeven spookten op dat moment door mijn hoofd. Een verkeersregelaar en een stadswacht stonden toe te kijken. Ik ging op de grond zitten en commandeerde ze: “Kom direct, duw mijn rechtervoet naar achteren!” Ze reageerden snel. De een drukte mijn voet naar achter en de ander begon te masseren. Het duurde me allemaal veel te lang. Daar ging mijn mooie eindtijd, daar viel mijn droom in duigen. “Til me maar rechtop!” beval ik haast. De opdracht werd vlekkeloos uitgevoerd. Ze masseerden nog even mijn bovenbenen en weg was ik. Voorzichtig met aangespannen voet om de hamstring zo min mogelijk te belasten. Het ging en het ging niet.

Bij een benzinepomp schoot het me er weer in. En man met een bril en een pet op sommeerde ik op onverbiddelijke toon om mijn bovenbeen te masseren. Hij deed het, handig en bekwaam alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Het bemoedigde me ook nog door te zeggen dat het nog maar een klein stukje was. En weg was ik weer.

Nog geen honderd meter verder knalde het er weer in. Aan de overkant van de straat stond een agent van politie, eentje die de controle doet op een mountainbike, echt een stoere gast. “Kom hier, ik heb kramp, je moet me masseren!” In een oogwenk was hij bij me en volgde mijn aanwijzingen op. “Achter vastpakken en naar het hart toe masseren!” adviseerde ik hem. Hij deed het keurig en de kramp zakte weg. Weer was ik op weg naar de finish. Hij riep me nog na: “Je gaat het halen in een fantastische tijd!”

Ik wist niet dat twee kilometers zo lang konden zijn. Puur, maar dan ook puur op karakter, de pijn verbijtend, knokte ik door. De laatste bocht liep ik mooi ruim om blokkade in de spieren te voorkomen en daar doemde de klok op. Ik kon wel janken van geluk en opluchting. Ondanks de tegenslag in de laatste kilometers liep ik de derde tijd ooit in al mijn marathons. Met de medaille om de nek strompelde ik daarna met een grote grijns op mijn gezicht van tevredenheid richting de Jaarbeurshallen. Opeens realiseerde ik me op welke bijna hondse wijze ik mijn helpers behandeld had en voelde dat het schaamrood mijn kaken kleurde.

Hoe verblind kun je zijn door fixatie op een doel? Klaarblijkelijk heel erg en ik bied mijn helpers dan ook mijn oprechte excuses aan voor mijn bot gedrag. Mijn pet neem ik af voor hun begrip in deze situatie en ben hen ontzettend dankbaar voor het feit dat ze me geholpen hebben. Mede dankzij hun hulp is mijn droom toch nog werkelijkheid geworden.

© hardloopnieuws.nl

( nawoord:Onze columnist liep in de masters 50 categorie een tijd van 3.14)

Reacties

    Geen reacties.
Al een account, log hier in.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

De politie is je beste vriend

Drie maanden intensieve training, daarnaast leven als een monnik, zorgen voor voldoende nachtrust en erg zuinig omspringen met het toch ouder wordende lichaam, moesten resulteren in een goede marathon te Utrecht. Alles was afgesteld op die grote uitdaging, zelfs de verzorging onderweg had ik tot in de puntjes geregeld.

26 maart 2008 (0 reacties)

Kramp

Door Henk van Duuren

Drie maanden intensieve training, daarnaast leven als een monnik, zorgen voor voldoende nachtrust en erg zuinig omspringen met het toch ouder wordende lichaam, moesten resulteren in een goede marathon te Utrecht. Alles was afgesteld op die grote uitdaging, zelfs de verzorging onderweg had ik tot in de puntjes geregeld. De weersomstandigheden waren goed genoeg voor mij, lekker fris, niet al te veel wind en enige neerslag in de vorm van sneeuw. Als een jong veulen, nou ja jong veulen, maak er maar een oude energieke karhengst van, stond ik aan de start.

De training, het afzien, het sobere leven, de zelfdiscipline, het betaalde zich uit. Ik liep tot aan kilometer 28 gemakkelijk en daarna begon het harde werken. Niet nieuw voor me, want de ervaring heeft me geleerd dat het afzien pas echt begint na kilometer 32. Bij het passeren van dat punt viel het me eigenlijk mee. Ik kon in de daarop volgende kilometers een redelijk tempo vasthouden zonder het gevoel of maar het idee te krijgen om te gaan wandelen. Geen vuiltje aan de lucht, want ook het speelse sneeuwbuitje terwijl tegelijkertijd de zon scheen, deerde me niet.

Venijn zit hem altijd in de staart en dat bleek ook nu weer. Op kilometer 39 voelde ik een kleine kramp in mijn rechter hamstring en in een scherpe bocht ging het helemaal mis. Alles blokkeerde in mijn rechter bovenbeen. Beelden van meer dan twee kilometer kruipen, hinkelen en zelfs van opgeven spookten op dat moment door mijn hoofd. Een verkeersregelaar en een stadswacht stonden toe te kijken. Ik ging op de grond zitten en commandeerde ze: “Kom direct, duw mijn rechtervoet naar achteren!” Ze reageerden snel. De een drukte mijn voet naar achter en de ander begon te masseren. Het duurde me allemaal veel te lang. Daar ging mijn mooie eindtijd, daar viel mijn droom in duigen. “Til me maar rechtop!” beval ik haast. De opdracht werd vlekkeloos uitgevoerd. Ze masseerden nog even mijn bovenbenen en weg was ik. Voorzichtig met aangespannen voet om de hamstring zo min mogelijk te belasten. Het ging en het ging niet.

Bij een benzinepomp schoot het me er weer in. En man met een bril en een pet op sommeerde ik op onverbiddelijke toon om mijn bovenbeen te masseren. Hij deed het, handig en bekwaam alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Het bemoedigde me ook nog door te zeggen dat het nog maar een klein stukje was. En weg was ik weer.

Nog geen honderd meter verder knalde het er weer in. Aan de overkant van de straat stond een agent van politie, eentje die de controle doet op een mountainbike, echt een stoere gast. “Kom hier, ik heb kramp, je moet me masseren!” In een oogwenk was hij bij me en volgde mijn aanwijzingen op. “Achter vastpakken en naar het hart toe masseren!” adviseerde ik hem. Hij deed het keurig en de kramp zakte weg. Weer was ik op weg naar de finish. Hij riep me nog na: “Je gaat het halen in een fantastische tijd!”

Ik wist niet dat twee kilometers zo lang konden zijn. Puur, maar dan ook puur op karakter, de pijn verbijtend, knokte ik door. De laatste bocht liep ik mooi ruim om blokkade in de spieren te voorkomen en daar doemde de klok op. Ik kon wel janken van geluk en opluchting. Ondanks de tegenslag in de laatste kilometers liep ik de derde tijd ooit in al mijn marathons. Met de medaille om de nek strompelde ik daarna met een grote grijns op mijn gezicht van tevredenheid richting de Jaarbeurshallen. Opeens realiseerde ik me op welke bijna hondse wijze ik mijn helpers behandeld had en voelde dat het schaamrood mijn kaken kleurde.

Hoe verblind kun je zijn door fixatie op een doel? Klaarblijkelijk heel erg en ik bied mijn helpers dan ook mijn oprechte excuses aan voor mijn bot gedrag. Mijn pet neem ik af voor hun begrip in deze situatie en ben hen ontzettend dankbaar voor het feit dat ze me geholpen hebben. Mede dankzij hun hulp is mijn droom toch nog werkelijkheid geworden.

© hardloopnieuws.nl

( nawoord:Onze columnist liep in de masters 50 categorie een tijd van 3.14)

Reacties

    Geen reacties.
Al een account, log hier in.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *