< terug

Hoe ouder hoe gekker

“Je doet het niet, het is niet verantwoord. Je weet dat je niet tegen die hitte kunt en dan toch een halve marathon lopen. Ze zeggen wel eens ‘hoe ouder, hoe wijzer! Nou, bij jou is het ‘hoe ouder, hoe gekker. Straks wordt het je dood. Ben je daar soms op uit?” De nieuwe column van Henk van Duuren

21 januari 2014 (0 reacties)

Hardlopen

Door Henk van Duuren

“Je doet het niet, het is niet verantwoord. Je weet dat je niet tegen die hitte kunt en dan toch een halve marathon lopen. Ze zeggen wel eens ‘hoe ouder, hoe wijzer! Nou, bij jou is het ‘hoe ouder, hoe gekker. Straks wordt het je dood. Ben je daar soms op uit?” Met die bemoedigende woorden van mijn vrouw in mijn oren sloot ik de voordeur en liep naar de net gearriveerde auto met daarin nog drie van die gekken.

Afspraak is afspraak en dan wordt er gelopen. Koude, regen, sneeuw, mist of hitte maakt dan niet meer uit. De ARKO van de auto – Alle Ramen Kunnen Open – bracht enigszins verkoeling, maar het blikken trommeltje gaf al een goede indicatie van wat ons te wachten stond. Na het invullen van de formulieren, betalen van het inschrijfgeld en lopen naar de kleedruimte tekenden zich al zweetplekken af onder de oksels en op de rug. We keken elkaar eens aan en hier en daar werden de wenkbrauwen al bedenkelijk opgetrokken. “Langzaam beginnen!” adviseerde een meegereisde trainer, ondertussen de zweetdruppels met een grote rode boerenzakdoek onder zijn neus wegvegend. Een man tegenover ons begon zich helemaal in te spuiten met een sterk geurende deodorant. Hij spoot het zelfs op zijn voeten en in zijn schoenen. “Helpt prima tegen te natte voeten. Moeten jullie ook doen!” adviseerde hij. De raad werd niet opgevolgd en we verlieten de ruimte omdat het goedje ons op de longen sloeg.

Vanaf een boerenkar werd door een notabele uit het dorp het startschot gegeven. Na een paar honderd meter lopen onder de betrekkelijke koelte van een rij bomen volgde een afslag naar links. De eindeloos lang lijkende weg ontving ons met een droge, hete wind, die aanvoelde als een goed werkende föhn. De mond voelde al snel droog aan. Ik liep achter een clubgenoot. Zijn conditie en hittebestendigheid bleken beter dan de die van mij en ik moest na amper vier kilometer al afhaken. Het zweten kwam niet goed op gang en mijn hoofd voelde aan als een gloeilamp. Bij iedere waterpost dronk ik iets, gooide water over het hoofd en sponsde polsen, nek en gezicht. Het hielp amper om koeler te worden en ik voelde de verzuring in mijn lijf sluipen. “Dan nog maar iets langzamer!” gebood ik mezelf. Dat beviel goed en het deel van het traject, dat voerde door een prachtig bosgebied, ging op de automatische piloot.

De laatste vier kilometers boden geen beschutting. De zon was meedogenloos en na nog geen halve kilometer lopen onder die omstandigheden voelde ik de kracht uit het hele lijf vloeien. Verzuring alom, een wee gevoel in de maagstreek en een kop als een biet. Bij een waterpost goot ik een grote hoeveelheid water over me heen. Het hielp maar heel even. Het hongergevoel nam toe en ik kon alleen op wilskracht de benen nog gaande houden. Mijn blik werd troebel, de straat leek te dansen door de verzengende hitte en in mijn hoofd galmden de woorden van mijn vrouw: “Straks wordt het je dood. Ben je daar soms op uit?”

Bij de één na laatste waterpost was het water heerlijk koel. Ik goot het over mijn hoofd en op hetzelfde moment merkte ik dat ik geen controle meer had over mijn blaas. De warme urine stroomde in een fraaie kronkel naar beneden en vulde mijn rechterschoen. Als een waanzinnige begon ik water over mijn hele lijf te gooien om die schande te camoufleren. De verzorgers lachten hartelijk en in mijn roes kon ik niet uitmaken of ze lachten om mijn dolle actie of om het feit dat ik in mijn broek had gepiest.

Zo snel als ik nog kon liep ik al soppend weg. Licht hallucinerend zag ik het gezicht van mijn vrouw voor me. ”Hoe ouder, hoe gekker. Straks wordt het je dood. Hoe ouder hoe gekker. Hoe ouder hoe gekker.” Die woorden bleven spoken in mijn hoofd. Bij de laatste bocht voelde en hoorde ik het vocht in mijn rechterschoen. De man met de spuitbus meldde zich in mijn hallucinatie en wel tien keer op rij schalde hij, terwijl hij royaal met deodorant spoot: “Helpt prima tegen te natte voeten!” “Maar niet tegen mijn natte voeten”, antwoordde ik geluidloos, terwijl ik de finish passeerde. De trainer ving me op en vroeg of het goed met me ging. Ik keek hem glazig aan, zakte neer op een stoel en bracht alleen nog maar uit: “Mijn vrouw had gelijk. Hoe ouder, hoe gekker!”

© hardloopnieuws.nl

Reacties

    Geen reacties.
Al een account, log hier in.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Hoe ouder hoe gekker

“Je doet het niet, het is niet verantwoord. Je weet dat je niet tegen die hitte kunt en dan toch een halve marathon lopen. Ze zeggen wel eens ‘hoe ouder, hoe wijzer! Nou, bij jou is het ‘hoe ouder, hoe gekker. Straks wordt het je dood. Ben je daar soms op uit?” De nieuwe column van Henk van Duuren

18 mei 2008 (0 reacties)

Hardlopen

Door Henk van Duuren

“Je doet het niet, het is niet verantwoord. Je weet dat je niet tegen die hitte kunt en dan toch een halve marathon lopen. Ze zeggen wel eens ‘hoe ouder, hoe wijzer! Nou, bij jou is het ‘hoe ouder, hoe gekker. Straks wordt het je dood. Ben je daar soms op uit?” Met die bemoedigende woorden van mijn vrouw in mijn oren sloot ik de voordeur en liep naar de net gearriveerde auto met daarin nog drie van die gekken.

Afspraak is afspraak en dan wordt er gelopen. Koude, regen, sneeuw, mist of hitte maakt dan niet meer uit. De ARKO van de auto – Alle Ramen Kunnen Open – bracht enigszins verkoeling, maar het blikken trommeltje gaf al een goede indicatie van wat ons te wachten stond. Na het invullen van de formulieren, betalen van het inschrijfgeld en lopen naar de kleedruimte tekenden zich al zweetplekken af onder de oksels en op de rug. We keken elkaar eens aan en hier en daar werden de wenkbrauwen al bedenkelijk opgetrokken. “Langzaam beginnen!” adviseerde een meegereisde trainer, ondertussen de zweetdruppels met een grote rode boerenzakdoek onder zijn neus wegvegend. Een man tegenover ons begon zich helemaal in te spuiten met een sterk geurende deodorant. Hij spoot het zelfs op zijn voeten en in zijn schoenen. “Helpt prima tegen te natte voeten. Moeten jullie ook doen!” adviseerde hij. De raad werd niet opgevolgd en we verlieten de ruimte omdat het goedje ons op de longen sloeg.

Vanaf een boerenkar werd door een notabele uit het dorp het startschot gegeven. Na een paar honderd meter lopen onder de betrekkelijke koelte van een rij bomen volgde een afslag naar links. De eindeloos lang lijkende weg ontving ons met een droge, hete wind, die aanvoelde als een goed werkende föhn. De mond voelde al snel droog aan. Ik liep achter een clubgenoot. Zijn conditie en hittebestendigheid bleken beter dan de die van mij en ik moest na amper vier kilometer al afhaken. Het zweten kwam niet goed op gang en mijn hoofd voelde aan als een gloeilamp. Bij iedere waterpost dronk ik iets, gooide water over het hoofd en sponsde polsen, nek en gezicht. Het hielp amper om koeler te worden en ik voelde de verzuring in mijn lijf sluipen. “Dan nog maar iets langzamer!” gebood ik mezelf. Dat beviel goed en het deel van het traject, dat voerde door een prachtig bosgebied, ging op de automatische piloot.

De laatste vier kilometers boden geen beschutting. De zon was meedogenloos en na nog geen halve kilometer lopen onder die omstandigheden voelde ik de kracht uit het hele lijf vloeien. Verzuring alom, een wee gevoel in de maagstreek en een kop als een biet. Bij een waterpost goot ik een grote hoeveelheid water over me heen. Het hielp maar heel even. Het hongergevoel nam toe en ik kon alleen op wilskracht de benen nog gaande houden. Mijn blik werd troebel, de straat leek te dansen door de verzengende hitte en in mijn hoofd galmden de woorden van mijn vrouw: “Straks wordt het je dood. Ben je daar soms op uit?”

Bij de één na laatste waterpost was het water heerlijk koel. Ik goot het over mijn hoofd en op hetzelfde moment merkte ik dat ik geen controle meer had over mijn blaas. De warme urine stroomde in een fraaie kronkel naar beneden en vulde mijn rechterschoen. Als een waanzinnige begon ik water over mijn hele lijf te gooien om die schande te camoufleren. De verzorgers lachten hartelijk en in mijn roes kon ik niet uitmaken of ze lachten om mijn dolle actie of om het feit dat ik in mijn broek had gepiest.

Zo snel als ik nog kon liep ik al soppend weg. Licht hallucinerend zag ik het gezicht van mijn vrouw voor me. ”Hoe ouder, hoe gekker. Straks wordt het je dood. Hoe ouder hoe gekker. Hoe ouder hoe gekker.” Die woorden bleven spoken in mijn hoofd. Bij de laatste bocht voelde en hoorde ik het vocht in mijn rechterschoen. De man met de spuitbus meldde zich in mijn hallucinatie en wel tien keer op rij schalde hij, terwijl hij royaal met deodorant spoot: “Helpt prima tegen te natte voeten!” “Maar niet tegen mijn natte voeten”, antwoordde ik geluidloos, terwijl ik de finish passeerde. De trainer ving me op en vroeg of het goed met me ging. Ik keek hem glazig aan, zakte neer op een stoel en bracht alleen nog maar uit: “Mijn vrouw had gelijk. Hoe ouder, hoe gekker!”

© hardloopnieuws.nl

Reacties

    Geen reacties.
Al een account, log hier in.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *