< terug

Mijn Pa

21 januari 2014 (0 reacties)

Hardlopen


Marathonloper Henk van Duuren schrijft voor hardloopnieuws de column “hardlopen”.

Na het douchen slenter ik naar de kantine van de sporthal in de veronderstelling dat daar de prijsuitreiking is. De tas sleep ik achter me aan en maakt een tikkend geluid, elke keer als er een trede genomen wordt. De kantine ademt de sfeer uit van een oud bruin café, is rokerig en de gasten hebben de uitstraling van mensen, die minstens een uur te lang op de afspraak met hun tandarts zitten te wachten. Lamlendigheid troef en als ik in de fletse ogen van het suffende pubkliek kijk, wend ik mijn blik af en tuur uit het raam. Een Keniaan in trainingspak staat buiten op de stoep te wachten. De enveloppe en het schamele ruikertje, met welgeteld één zonnebloem, die hij in zijn handen heeft, doen me beseffen dat ik de prijsuitreiking gemist heb.

Het besluit om huiswaarts te keren is snel genomen. Zover mijn stramme kuiten het toelaten daal ik de trap weer af. Vanuit de massagekamer hoor ik een stem. Een jongeman, van begin twintig, zit op de massagetafel en wrijft met een van pijn vertrokken gezicht over zijn knie. Naast hem zit een nog jonger ventje als een standbeeld vastgenageld op de stoel. Niets, behalve zijn wanhopig van links naar rechts flitsende ogen, bewegen. Hij voelt zich zichtbaar opgelaten met de situatie. De twintiger op de tafel spreekt me ongevraagd toe: “Mijn knie, er knapte opeens iets in mijn rechterknie! Eigen schuld hoor! Mijn maten stonden aan de kant van het parcours en dan wil je toch even laten zien dat je echt hard kunt lopen. Ik zette aan, hoorde iets knappen en toen was het over en uit. De jongens hebben me hier naar toe gedragen.” Ik kijk hem vragend aan en dat is genoeg om hem zittend op de tafel weer op de praatstoel te krijgen. “Die zitten op me te wachten in de kroeg. Het meisje dat de sportmassage doet wist ook niet wat het was. Ze is nu op zoek naar een EHBO-er. Die zal wel ergens langs het parcours staan of ook al in de kroeg zitten.” De laatste opmerking versterkt hij met een soepele polsbeweging.

Er valt een stilte. Het standbeeld naast de massagetafel flitst nog sneller met zijn ogen en aan het licht friemelen met zijn wijsvinger aan de plooi van zijn broek laat hij zien hoe ongemakkelijk hij zich in deze situatie voelt. “Mijn pa!” vervolgt de patiënt “mijn pa is mijn grote voorbeeld. Hem wil ik in de toekomst verslaan op de halve marathon. Die ouwe is al boven de vijftig en loopt de halve nog in 1 uur en 35 minuten. Dat moet ik toch ook een keer kunnen. Maar met deze knie?” Hij maakt zijn zin niet af, strijkt over de pijnlijke plek en blikt nog eens om de hoek van de deur in de hoop een glimp van een EHBO-er of medische hulp op te vangen. De jongen naast hem wrijft nu gespannen met beide handen over zijn bovenbenen. Zweetdruppeltjes verschijnen in zijn snotgeultje en er hangen er ook een paar in zijn donzen bakkebaardjes. Hij zucht eens hoorbaar heel diepe en vervalt weer in zijn rol van standbeeld.

“Mijn pa” vervolgt de jongen “die traint wel vier keer in de week. Ga ik ook doen. Het zal, door deze blessure vrees ik, nog wel even duren.” Hij staart voor zich uit en alsof hij een belofte aan zichzelf doet vervolgt hij zijn monoloog: “Er komt een dag dat ik hem versla, mijn pa. Ja, ja, er komt een dag dat ik hem mijn hakken laat zien!” Een grijns op zijn gezicht toont nu al de vreugde, die hem de gehoopte overwinning zal brengen.

“Het duurt wel lang voordat die meid terug komt. Kunt u me misschien ondersteunen naar de douche? Daar ligt mijn tas met mobieltje. Ik bel mijn pa wel om me op te halen.” Het standbeeld komt tot leven en samen brengen we de gedupeerde naar de kleedkamer. We helpen hem douchen en aankleden. Als hij net aangekleed is komt zijn vader binnen met in zijn kielzog de kameraden van de jongeman. Ze tillen hem met zijn allen in de gereedstaande auto. Als de wagen wegrijdt steekt de jongen zijn hoofd uit het raam en bedankt ons. “En mijn pa. Die peer versla ik binnen kort!” Zijn vader kijkt op dat moment achterom, schudt zijn hoofd en geeft ons een knipoog. Het standbeeld blijkt opeens ook te kunnen praten en heel droog zegt hij: “Als hij net zo goed kon lopen als hij kan praten, dan had zijn pa geen schijn van kans!”

© hardloopnieuws.nl

Reacties

    Geen reacties.
Al een account, log hier in.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Mijn Pa

28 september 2007 (0 reacties)

Hardlopen


Marathonloper Henk van Duuren schrijft voor hardloopnieuws de column “hardlopen”.

Na het douchen slenter ik naar de kantine van de sporthal in de veronderstelling dat daar de prijsuitreiking is. De tas sleep ik achter me aan en maakt een tikkend geluid, elke keer als er een trede genomen wordt. De kantine ademt de sfeer uit van een oud bruin café, is rokerig en de gasten hebben de uitstraling van mensen, die minstens een uur te lang op de afspraak met hun tandarts zitten te wachten. Lamlendigheid troef en als ik in de fletse ogen van het suffende pubkliek kijk, wend ik mijn blik af en tuur uit het raam. Een Keniaan in trainingspak staat buiten op de stoep te wachten. De enveloppe en het schamele ruikertje, met welgeteld één zonnebloem, die hij in zijn handen heeft, doen me beseffen dat ik de prijsuitreiking gemist heb.

Het besluit om huiswaarts te keren is snel genomen. Zover mijn stramme kuiten het toelaten daal ik de trap weer af. Vanuit de massagekamer hoor ik een stem. Een jongeman, van begin twintig, zit op de massagetafel en wrijft met een van pijn vertrokken gezicht over zijn knie. Naast hem zit een nog jonger ventje als een standbeeld vastgenageld op de stoel. Niets, behalve zijn wanhopig van links naar rechts flitsende ogen, bewegen. Hij voelt zich zichtbaar opgelaten met de situatie. De twintiger op de tafel spreekt me ongevraagd toe: “Mijn knie, er knapte opeens iets in mijn rechterknie! Eigen schuld hoor! Mijn maten stonden aan de kant van het parcours en dan wil je toch even laten zien dat je echt hard kunt lopen. Ik zette aan, hoorde iets knappen en toen was het over en uit. De jongens hebben me hier naar toe gedragen.” Ik kijk hem vragend aan en dat is genoeg om hem zittend op de tafel weer op de praatstoel te krijgen. “Die zitten op me te wachten in de kroeg. Het meisje dat de sportmassage doet wist ook niet wat het was. Ze is nu op zoek naar een EHBO-er. Die zal wel ergens langs het parcours staan of ook al in de kroeg zitten.” De laatste opmerking versterkt hij met een soepele polsbeweging.

Er valt een stilte. Het standbeeld naast de massagetafel flitst nog sneller met zijn ogen en aan het licht friemelen met zijn wijsvinger aan de plooi van zijn broek laat hij zien hoe ongemakkelijk hij zich in deze situatie voelt. “Mijn pa!” vervolgt de patiënt “mijn pa is mijn grote voorbeeld. Hem wil ik in de toekomst verslaan op de halve marathon. Die ouwe is al boven de vijftig en loopt de halve nog in 1 uur en 35 minuten. Dat moet ik toch ook een keer kunnen. Maar met deze knie?” Hij maakt zijn zin niet af, strijkt over de pijnlijke plek en blikt nog eens om de hoek van de deur in de hoop een glimp van een EHBO-er of medische hulp op te vangen. De jongen naast hem wrijft nu gespannen met beide handen over zijn bovenbenen. Zweetdruppeltjes verschijnen in zijn snotgeultje en er hangen er ook een paar in zijn donzen bakkebaardjes. Hij zucht eens hoorbaar heel diepe en vervalt weer in zijn rol van standbeeld.

“Mijn pa” vervolgt de jongen “die traint wel vier keer in de week. Ga ik ook doen. Het zal, door deze blessure vrees ik, nog wel even duren.” Hij staart voor zich uit en alsof hij een belofte aan zichzelf doet vervolgt hij zijn monoloog: “Er komt een dag dat ik hem versla, mijn pa. Ja, ja, er komt een dag dat ik hem mijn hakken laat zien!” Een grijns op zijn gezicht toont nu al de vreugde, die hem de gehoopte overwinning zal brengen.

“Het duurt wel lang voordat die meid terug komt. Kunt u me misschien ondersteunen naar de douche? Daar ligt mijn tas met mobieltje. Ik bel mijn pa wel om me op te halen.” Het standbeeld komt tot leven en samen brengen we de gedupeerde naar de kleedkamer. We helpen hem douchen en aankleden. Als hij net aangekleed is komt zijn vader binnen met in zijn kielzog de kameraden van de jongeman. Ze tillen hem met zijn allen in de gereedstaande auto. Als de wagen wegrijdt steekt de jongen zijn hoofd uit het raam en bedankt ons. “En mijn pa. Die peer versla ik binnen kort!” Zijn vader kijkt op dat moment achterom, schudt zijn hoofd en geeft ons een knipoog. Het standbeeld blijkt opeens ook te kunnen praten en heel droog zegt hij: “Als hij net zo goed kon lopen als hij kan praten, dan had zijn pa geen schijn van kans!”

© hardloopnieuws.nl

Reacties

    Geen reacties.
Al een account, log hier in.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *