< terug

‘Positief blijven en af en toe elkaar uitlachen’

28 mei 2025 (0 reacties) ‘Positief blijven en af en toe elkaar uitlachen’

Re Charlotte Folkersma (30) en li Isabel Bruggenwirth. Foto Tim Everloo

Door Tim Everloo

Charlotte Folkersma (30) en Isabel Bruggenwirth (31) zijn allebei chirurg in opleiding. Ze kijken een jaar later terug op hun avontuur tijdens de Marathon des Sables, dit is een wedstrijd van ruim 250 kilometer door de woestijn van Zuid-Marokko verdeeld over één week. Ook vertellen zij waarom ze dit avontuur zijn aangegaan. Het duo loopt vaker samen ultramarathons en daarnaast werkten zij vorig jaar ook samen in het UMC Utrecht.

Wat vinden jullie allebei leuk aan hardlopen?

Isabel: “Ik vind het leuk dat je het overal kan doen. Zo neem ik altijd mijn hardloopschoenen mee wanneer ik op vakantie ga. Ik vind het leuk dat het samen met iedereen kan, ook als het tempo niet gelijk is. Dan loopt de één wat sneller of de ander wat trager. Ik vind het ook leuk dat het een buitensport is.”

Charlotte: “Ja, dat vind ik ook wel. Het is chill dat het buiten is. Het is voor mij ook wel een beetje tijd met mezelf, gewoon even rustig. Als ik dan twee uur alleen ga rennen, dan denk ik aan van alles, maar ook weer aan helemaal niets. Dat vind ik wel ontspannend.”

Hoe is jullie hobby uitgegroeid tot ultra’s lopen?

I: “Jij kwam daar eerst mee.”

C: “Ja, bij mij kwam het ook wel een beetje door mijn vader, want die houdt van hardlopen en bergen beklimmen. Hij kwam het trailrunnen tegen en ging een wedstrijd lopen van 120 kilometer in de Dolomieten. Daar was ook een afstand van 50 kilometer, mijn vader stelde voor dat ik die kon lopen. Eerst dacht ik: ‘Geen idee of ik dat wel kan, zo’n ultra met al die hoogtemeters.’ Maar de omgeving is zo mooi en dat maakt het zoveel vetter dan gewoon ergens in een stad rennen. Er ging een hele nieuwe wereld voor mij open.” 

I: “Ik had nog nooit een ultramarathon gerend voordat wij ons ingeschreven voor de Marathon des Sables. Ik liep bij de marathon nog wel persoonlijke records, maar ik haalde er geen voldoening meer uit. Het idee van een ultra trok mij wel, omdat de uitdaging in afstand kwam te liggen in plaats van tijd.”

Waarom zijn jullie samen ultramarathons gaan lopen?

I: “Het is een beetje zo gelopen door de Marathon des Sables. We kenden elkaar niet heel goed, maar op een borrel kwamen we erachter dat we allebei die loop een keer wilde doen. Toen werden we collega’s in hetzelfde ziekenhuis en is het idee een beetje gaan leven.”

C: “Ik denk dat dit iets is wat ik niet zomaar in mijn eentje was gaan doen. Achteraf ben ik er heel blij mee, want het is iets groots wat juist leuk is om te delen.”

I: “Maar ook omdat je gewoon altijd even iemand hebt tegen wie je kan zeggen: ‘Oh, mooi hier hè?’ Ik zou me nu niet zo’n lange ultra alleen kunnen voorstellen.”

Waarom hebben jullie ervoor gekozen om in de Sahara te lopen?

C: “We hadden allebei weleens filmpjes gezien van de Marathon des Sables. Ik dacht toen: ‘Dit wil ik ooit een keer doen.’ Dat had jij ook.”

I: “Ja, klopt. Het is heel extreem, maar we hadden altijd wel het idee dat we het konden.”

C: “Het was niet dat we bewust hebben gekozen voor de Sahara.”

I: “Meer omdat dit het goede moment was om samen een extreme uitdaging aan te gaan.”

C: “De cut-off tijd is bij de Marathon des Sables niet heel streng, je zou bijna alles kunnen wandelen. Alleen dan doe je er heel lang over. Het zware is het hele oncomfortabele eromheen, dat je in een tent slaapt en dat je niet al het eten hebt wat je misschien zou willen.”

I: “Het is misschien ook wel meer een avontuur dan dat het echt een hele zware race is.” 

C: “Ik denk dat trails in de bergen met veel hoogtemeters zwaarder zijn.”

Was het echt alleen maar zand waar jullie doorheen liepen?

I: “Het parcours was best wisselend, met bijvoorbeeld stukken over een opgedroogde rivierbedding. We kwamen erachter dat er in ieder geval twintig soorten zand zijn, van heel zacht tot harder.”

C: “Er waren ook duinen waar je helemaal in wegzakt tot dus een rivierbedding. Dat laatste was heel fijn, want die ondergrond gaf een beetje mee.” 

Hoe slepen jullie elkaar erdoorheen tijdens een ultra?

I: “Vooral positief blijven, een beetje lachen en af en toe elkaar uitlachen. We zijn allebei qua karakter een beetje hetzelfde. We zijn positief ingesteld, niet zeuren en doorgaan. Dat helpt denk ik heel goed.”

C: “Als je merkt dat de ander het zwaarder heeft, dan heb je een verantwoordelijkheidsgevoel waardoor je denkt: “Oké, ik moet nu even de kar trekken en de ander even oppeppen.’ Soms als het tegenzit, kunnen we er ook wel om lachen.”

Bereiden jullie je mentaal voor op een ultramarathon?

I: “Ik probeer zonder muziek te rennen om een beetje die langdurige focus te houden en ik probeer gewend te raken aan twee uur lang niets.”

C: “Ik voor de rest niet echt denk ik.”

I: “Ik denk dat het mentaal ook wel goed zit bij ons.”

En als jullie het onderweg mentaal zwaar hebben, wat proberen jullie dan te doen om het weer om te buigen?

I: “Dat is wel leuk aan het met zijn tweeën rennen, dat moment komt vaak niet tegelijk. Als iemand het dan zwaar heeft of een beetje aan het zuchten en steunen is, dan zegt de ander vaak kom op, we gaan door. En een uur later kan de ander dat hebben en dan kan jij dat weer zeggen.” 

C: “Ik denk als je hebt ervaren dat je door zo’n dal gaat, maar dat je ook weet dat die dalen gaan komen en dat je er ook weer uit kan komen. Dat dat helpt en soms kan het ook met de route te maken hebben dat het even zwaar is.”

I: “Ook het doel verkleinen helpt, dus niet denken: ‘We moeten nog zestig kilometer.’ Maar werken naar het volgende checkpunt. Daar gaan we naartoe en dan gaan we lekker wat eten en drinken.”

En zijn er nog andere dingen die jullie doen om het wat makkelijker te maken voor jezelf?

I: “Wij belonen ons zelf af en toe. In de woestijn was dat elke dag een bifi-worstje. We dachten: Echt fijn naar de finish, even een bifi-worstje eten.”

C: “Dan zeiden we: ‘Nog 12 kilometer en dan kunnen we ons bifi-worstje eten.’ Wat we ook weleens doen is samen luisteren naar muziek, bijvoorbeeld als we het even zwaar hebben. Dan praat je niet echt met elkaar. De muziek geeft weer energie.” 

I: “Ja, we hebben weleens 10 minuten nadat we het heel zwaar hadden, dansend door de woestijn gelopen.”

En proberen jullie nog bepaalde afleiding te zoeken tijdens zo’n lange wedstrijd buiten af en toe muziek luisteren en wat kletsen?

I: “Ja, de grootste afleiding is de prachtige omgeving waar je in loopt, van zowel de woestijn als de bergen gaat het uitzicht nooit vervelen.”

C: “Tijdens de langste etappe van de Marathon des Sables, zaten we na zestig kilometer wel echt in een dieptepunt. Toen kwam er een Schotse hardloper met ons kletsen. Die vertelde over zijn hele leven, dat leidt dan wel af. Terwijl we het dan niet zelf hebben opgezocht, maar het loopt dan toevallig zo. Ineens ben je een uur verder, en voel je je weer wat beter.”

Hoe voelden jullie je na de race?

C: “We waren vooral heel blij, ook omdat we na de finish alle andere deelnemers weer zagen.“

I: “We eindigden ook met alle andere Nederlanders in een hotel. Iedereen is dan helemaal hieper de pieper. Daarna waren we wel echt vermoeid.”

Leren jullie ook dingen van zo’n wedstrijd?

C: “Ik denk dat we elke keer wel iets leren.”

I: “Ja, dat denk ik ook wel.” 

C: “Bijvoorbeeld tijdens de laatste trail die we hebben gedaan. Dat was afgelopen september in Zwitserland. Het was 70 kilometer en er was onverwachts echt vreselijk weer.”

I: “Het was in de zomer, maar het was min 5 graden met sneeuw.” 

C: “Het was echt vreselijk, want we hebben 15 uur lang in de kou alleen maar door de modder gesjouwd met regen en sneeuw. Maar dat wij ons daar dan blijkbaar toch toe kunnen zetten om door te gaan. Terwijl je denkt dat je het niet aan kan.” 

I: “Hoe zwaar het ook is, stoppen komt nooit echt in ons op. Er zit nog een heel groot stuk tussen het zwaar hebben en daadwerkelijk stoppen.” 

C: “We denken dan meer van hoe kan ik verder. Als je blijft bewegen dan blijf je meters maken.”

Wat vindt jullie directe omgeving ervan dat jullie dit soort uitdagingen aangaan? Vinden ze het heel leuk of vinden verklaren ze jullie voor gek? 

I: “Vooral het laatste eigenlijk. Mijn schoonmoeder wilde me naar een psychiater sturen haha. Veel mensen vragen vaak waarom ik het doe, zij begrijpen mij niet.”

Vind je dat dan vervelend?

I: “Nee hoor, ik vind het ook wel grappig. Wij zeggen ook weleens tegen elkaar dat het juist leuk is dat mensen denken van: ‘Jij bent echt gestoord.’”

C: “Ik denk dat sommige mensen denken van waarom zou je dat doen. Dan weet ik soms ook niet waarom het leuk is, want het is ook weleens niet leuk. Het is een beetje dubbel. We weten dat het ook niet leuk gaat worden onderweg, maar uiteindelijk is het hele avontuur overall superleuk. Niet iedereen vond het een top idee, mijn vader vond het helemaal niks dat ik in de woestijn met die hitte ging lopen.”

Hoeveel kilometer lopen jullie in de voorbereiding naar zo’n ultra? 

I: “Op het einde van de voorbereiding van de Marathon des Sables zaten we rond de 100 km per week. Dat hebben we opgebouwd vanaf 40 kilometer ongeveer.” 

C: “Voor de rest willen we ook niet meer dan 40 kilometer achterelkaar lopen, dat is gewoon te veel.” 

I: “Ik ben voor de volgende ultra van plan om veel te gaan wandelen, omdat dit toch een andere belasting is dan rennen.”

Hoe combineren jullie de vele trainingsuren met werken?

I: “Wij proberen hardlopen zoveel mogelijk te combineren met werk, bijvoorbeeld door naar je werk te rennen. Dat doen we allebei vaak. Wij hebben het geluk dat er in een ziekenhuis altijd douches zijn. Ik ga rechtstreeks, dat is voor mij 18 kilometer en Charlotte gaat vaak met een lusje.” 

C: “Anders is het te kort.”

I: “Of vanuit het werk naar huis lopen. We proberen ons sociale leven te combineren met hardlopen, door met vrienden samen te rennen.”

C: “In de aanloop naar een ultra plannen wij in het weekend meestal een lange loop in van rond de dertig kilometer. Dat scheelt qua trainingsuren voor de rest van de week.”

I: “Het voelt niet als een opgave, ook omdat we het redelijk kunnen combineren met werk.”

C: “We zijn het ook wel gewend om het te plannen, dus dan hoef je daar geen dingen voor af te zeggen.”

Willen jullie dit de komende jaren blijven doen?

I: “We zagen laatst op Instagram een foto voorbijkomen van twee 50-jarige vrouwtjes die over de finish kwamen bij een ultramarathon. Toen zeiden we: ‘Ja, dit worden wij ook over 20 jaar.’ Dat lijkt ons echt mooi.”

Reacties

    Geen reacties.
Al een account, log hier in.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *