< terug

Ultra, van Bram Bakker

18 augustus 2019 (1 reactie)

Door Thijs Feuth

‘Als ik ergens langs een kanaal rijd en ik zie een visser zitten, schep ik er altijd veel genoegen in om even te stoppen en bij hem te gaan zitten. Het zijn vaak mannen van vijftig of ouder, en soms zit er een vrouw naast hem, niet zelden met een handwerkje. Ik vraag dan om te beginnen altijd of ze er al lang zitten, en meestal wordt dat bevestigd: ‘Al uren.’ Dan volgt mijn favoriete vraag: ‘En waar heeft u al die tijd aan gedacht?’ Bijna zonder uitzondering krijg ik dan als antwoord: ‘Nergens aan.’

In zijn nieuwe boek ‘Ultra’, schrijft Bram Bakker over wat er voorbij de marathon ligt. Afstanden boven de klassieke tweeënveertig kilometer heten ‘ultralopen’, ze zijn niet alleen langer, maar trekken ook een ander soort mensen aan. Ultralopers zijn meer dan anderen in het moment, schrijft Bakker in zijn boek. Misschien is dat wat hij probeert te vangen in het boek dat hoogst persoonlijk is. De schrijver heeft een bewogen jaar achter de rug, waarin het evenwicht letterlijk en figuurlijk zoek raakte – hij kreeg te maken met cerebellaire ataxie, een mysterieuze aandoening van de kleine hersenen – maar waarin hij zijn balans ook weer hervond.

Halverwege het boek doet hij verslag van de Comrades marathon, ’s werelds grootste ultraklassieker, die eens in de twee jaar heuvelop wordt gelopen. Zevenentachtig kilometer, meer dan een dubbele marathon. Ondanks zijn evenwichtsstoornis doet hij mee. Precies twaalf uur na de start sluit de finish, en wie dan nog niet binnen is, krijgt een kruisje achter zijn naam. Het verslag levert een relaas op dat je gerust als heroïsch mag bestempelen. 

‘Ik heb die met de beoogde eindtijd van elf uur en dertig minuten al laten passeren tijdens een van mijn vele pauzes, en wacht nu op de lopers die mikken op twaalf uur. Als ik daar in de buurt blijf haal ik het precies. Het patroon is allang duidelijk, nu wordt het alleen nog een stuk concreter: ik ren de bus voorbij, heuvel op of heuvel af, en laat me steeds weer inhalen tijdens een pauze. Met het gemiddelde looptempo van de bus heb ik geen moeite: als ik ren gaat dat een stuk sneller dan het gemiddelde, door de pauzes raak ik nooit te ver verwijderd.’

‘Ultra’ is geen kookboek met recepten voor een succesvolle loop langer dan tweeënveertig kilometer. Het is niet eens een boek om mensen over te halen enorme afstanden te gaan lopen of überhaupt te gaan lopen: ‘Dat ík een hardloper ben, betekent niet dat iedereen dat is.’ In Ultra is het lopen een metafoor voor een uitwendig evenwichtsorgaan. Hardlopen is zijn nietsdoen, van belang om geest en lichaam in balans te houden. Moet iedereen dan maar gaan hardlopen?

‘Balans is iets individueels, de uitkomst van een moeilijke zoektocht bij jezelf, vanbinnen. Of je de balans ooit zult vinden weet niemand, maar de zoektocht is de moeite waard.’

‘Ultra’ is een vriendelijk en persoonlijk boek, dat aanzet tot denken over hoe we ons leven inrichten, en of dat is zoals we het echt willen: ‘(..) stilstaan bij waar je bent in het Leven, en jezelf die ene kritische vraag stellen waar het uiteindelijk allemaal om draait: ‘Ben ik echt daar waar ik wil zijn?’Een boek dat vooral is aan te bevelen als je op de bank ligt uit te rusten na een lange duurloop. 

Reacties

  • Paul
    8 Op 19
    Dynamische meditatie is mijn term hiervoor
Al een account, log hier in.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *