< terug

Asfaltjunk

Ooit schreef ik de volgende strofe in een door mij bedacht, maar nooit uitgevoerd lied: Lopend over paden, een zandpad mag er bij, dat is een tussendoortje, enkel asfalt maakt me blij. Gevolgd door een refrein met als beginregel: “Ik ben een asfaltjunk”. Met dat lied in gedachten schreef ik me in voor de unieke en eenmalige loop over de N36, startend bij de “Witte paal”, het markante herkenningsteken op de driesprong Ommen, Hardenberg, Almelo.

21 januari 2014 (0 reacties)

Hardlopen

Door Henk van Duuren

Door Henk van Duuren
Na het startschot snelden de lopers – met de vlam in de pijp – over het maagdelijke asfalt. Nog geen kilometer verder gutste ook bij de meeste deelnemers het zweet over het lijf en klotsten de oksels als een onfris bubbelbad. Oververhitting, met als gevolg een vastlopende motor, viel velen ten deel. Met jaloezie keek ik naar de deelnemers aan de vijf kilometer. Ze mochten al omkeren na 2 1/2 kilometer en mij wachtten nog 5 ½ van die stukken over de zwarte hel voor mijn keerpunt daar was. Hoe lieflijk en landelijk de omgeving ook oogde, het hield me niet in de greep. Oranje pionnen, afzetlint, groene strepen, witte strepen en het kokende asfalt teisterden mijn ogen, mijn lichaam, mijn ik. Bij de waterposten vond ik troost door de aanblik van medelopers. Verhitte hoofden, naar water smachtende monden en de holle blik in de ogen waaruit bleek dat deze stond op oneindig en het verstand op nul. Ik leed niet alleen, ik was een onderdeel van collectief afzien, collectief pijn lijden, collectieve dwaasheid. De finish wilden we halen. Langzamer dan voorzien, maar een prijs valt slechts drie mensen ten deel. Daar in de verte lokte de eer, de medaille en vooral de dorstlesser en het verkoelende water.

Het tempo zakte, mijn hartslag stond op maximaal en in de laatste kilometers zong ik ritmisch: “Ik ben een asfaltjunk, ik ben een asfaltjunk. Kilometervreter, ik ben een asfaltjunk”. Het hielp en er kwam weer enig regelmaat in het lopen. Een paar zwaar afziende ploeteraars klampten aan en als in colonne denderden we naar de finish. Er woei ons een warm windje tegemoet, een soort Overijsselse mistral, kolkend warm en bij de het passeren van de speaker kregen we een geurvlaag cadeau, waar je een volwassen paard mee naar de grond krijgt. Ook deze hindernis namen we en een van de mannen foeterde, terwijl hij een beker water over zijn hoofd leegde: “Tjonge, nooit geweten dat het lopen op asfalt zo warm kon zijn. Ik vond het een ware hel!” Ik keek hem begrijpend aan en voelde hoe mijn voeten gloeiden als de inmiddels uit de handel genomen gloeilampen. Op de stoeprand zittend trok ik shirt en schoenen uit en had genoeg aan mezelf. Even mijn ik weer terugvinden door de koelte van de schaduw en het verfrissende water.

De speaker, ondertussen zo doordrenkt met vocht, dat hij geen scherpe gezichtsveld meer had door de beslagen brillenglazen, bleef de N36, de organisatie en de lopers roemen om hun meer dan fantastische prestaties. Duidelijk geval van een vertroebelde blik, want de meesten liepen minuten langzamer dan ooit. De hitte had hem ook te pakken, bedwelmd en verdoofd en als een gebruiker van geestverruimende middelen oreerde hij verder, bouwend op zijn ervaring, zijn routine en zijn ongebreidelde fantasie. Ik zag een asfaltjunk en voelde me met hem verbroederd. Beiden slachtoffer van de omstandigheden, hitte maakt gek en asfalt is voor autos, niet om onder deze omstandigheden op te lopen. Lopen op de N36, dope voor lopers, speakers en toeschouwers. Gelukkig een eenmalige gebeurtenis, want verslaafden zijn er al genoeg. Mijn lied gaat in de prullenbak. De N36 heeft me gedrogeerd, de N36 heeft me genezen.

© hardloopnieuws.nl

Reacties

    Geen reacties.
Al een account, log hier in.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Asfaltjunk

Ooit schreef ik de volgende strofe in een door mij bedacht, maar nooit uitgevoerd lied: Lopend over paden, een zandpad mag er bij, dat is een tussendoortje, enkel asfalt maakt me blij. Gevolgd door een refrein met als beginregel: “Ik ben een asfaltjunk”. Met dat lied in gedachten schreef ik me in voor de unieke en eenmalige loop over de N36, startend bij de “Witte paal”, het markante herkenningsteken op de driesprong Ommen, Hardenberg, Almelo.

4 juli 2010 (0 reacties)

Hardlopen

Door Henk van Duuren

Door Henk van Duuren
Na het startschot snelden de lopers – met de vlam in de pijp – over het maagdelijke asfalt. Nog geen kilometer verder gutste ook bij de meeste deelnemers het zweet over het lijf en klotsten de oksels als een onfris bubbelbad. Oververhitting, met als gevolg een vastlopende motor, viel velen ten deel. Met jaloezie keek ik naar de deelnemers aan de vijf kilometer. Ze mochten al omkeren na 2 1/2 kilometer en mij wachtten nog 5 ½ van die stukken over de zwarte hel voor mijn keerpunt daar was. Hoe lieflijk en landelijk de omgeving ook oogde, het hield me niet in de greep. Oranje pionnen, afzetlint, groene strepen, witte strepen en het kokende asfalt teisterden mijn ogen, mijn lichaam, mijn ik. Bij de waterposten vond ik troost door de aanblik van medelopers. Verhitte hoofden, naar water smachtende monden en de holle blik in de ogen waaruit bleek dat deze stond op oneindig en het verstand op nul. Ik leed niet alleen, ik was een onderdeel van collectief afzien, collectief pijn lijden, collectieve dwaasheid. De finish wilden we halen. Langzamer dan voorzien, maar een prijs valt slechts drie mensen ten deel. Daar in de verte lokte de eer, de medaille en vooral de dorstlesser en het verkoelende water.

Het tempo zakte, mijn hartslag stond op maximaal en in de laatste kilometers zong ik ritmisch: “Ik ben een asfaltjunk, ik ben een asfaltjunk. Kilometervreter, ik ben een asfaltjunk”. Het hielp en er kwam weer enig regelmaat in het lopen. Een paar zwaar afziende ploeteraars klampten aan en als in colonne denderden we naar de finish. Er woei ons een warm windje tegemoet, een soort Overijsselse mistral, kolkend warm en bij de het passeren van de speaker kregen we een geurvlaag cadeau, waar je een volwassen paard mee naar de grond krijgt. Ook deze hindernis namen we en een van de mannen foeterde, terwijl hij een beker water over zijn hoofd leegde: “Tjonge, nooit geweten dat het lopen op asfalt zo warm kon zijn. Ik vond het een ware hel!” Ik keek hem begrijpend aan en voelde hoe mijn voeten gloeiden als de inmiddels uit de handel genomen gloeilampen. Op de stoeprand zittend trok ik shirt en schoenen uit en had genoeg aan mezelf. Even mijn ik weer terugvinden door de koelte van de schaduw en het verfrissende water.

De speaker, ondertussen zo doordrenkt met vocht, dat hij geen scherpe gezichtsveld meer had door de beslagen brillenglazen, bleef de N36, de organisatie en de lopers roemen om hun meer dan fantastische prestaties. Duidelijk geval van een vertroebelde blik, want de meesten liepen minuten langzamer dan ooit. De hitte had hem ook te pakken, bedwelmd en verdoofd en als een gebruiker van geestverruimende middelen oreerde hij verder, bouwend op zijn ervaring, zijn routine en zijn ongebreidelde fantasie. Ik zag een asfaltjunk en voelde me met hem verbroederd. Beiden slachtoffer van de omstandigheden, hitte maakt gek en asfalt is voor autos, niet om onder deze omstandigheden op te lopen. Lopen op de N36, dope voor lopers, speakers en toeschouwers. Gelukkig een eenmalige gebeurtenis, want verslaafden zijn er al genoeg. Mijn lied gaat in de prullenbak. De N36 heeft me gedrogeerd, de N36 heeft me genezen.

© hardloopnieuws.nl

Reacties

    Geen reacties.
Al een account, log hier in.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *